Gerhard Hormann over negatieve rente
Nu Triodos als eerste bank de spaarrente heeft verlaagd naar 0 procent, is het wachten op de eerste bank die de volgende psychologische barrière doorbreekt.
Zelf ontvang ik over mijn spaargeld nog steeds een kwart procent rente, maar de kans bestaat dat spaarders straks moeten gaan betalen om hun geld bij de bank onder te mogen brengen.
Volgens een recente enquête zou 58 procent van de mensen hun zuurverdiende geld van de bank halen als er sprake is van negatieve rente. Zelf denk ik dat het zo’n vaart niet zal lopen en dat het eerder gaat om 5,8 procent van de mensen, of zelfs 0,58 procent. Uit ervaring weet ik dat dergelijke vragenlijsten niet heel wetenschappelijk zijn en weinig voorspellende waarde bezitten.
Dat is sowieso de makke van sociale wetenschappen, maar hier speelt nog iets anders een rol. Mensen zijn namelijk erg slecht in het voorspellen van hun eigen gedrag in de toekomst en vallen snel terug op sociaal wenselijke antwoorden, politiek correcte uitspraken, grootspraak of stoerdoenerij. Anders gezegd; niemand weet of hij in de eerstvolgende oorlog een verzetsheld is of een collaborateur tot het daadwerkelijk zover is.
Daar komt bij dat het heffen van negatieve rente vooral een psychologische grens is die verbloemt hoe snel we aan de huidige historisch lage spaarrente gewend zijn geraakt. Je kunt op internet nazoeken dat het nog niet zo heel lang geleden is dat de consument 4 procent over zijn spaargeld vergoed kreeg, met als gevolg dat elke 10.000 euro op de bank 400 euro opleverde.
Zou de rente in één klap zijn verlaagd van 4 naar 0,4 procent, dan zou dat een ware revolutie hebben ontketend en waarschijnlijk inderdaad hebben geleid tot een exodus van spaarders. In werkelijkheid is het zo geleidelijk gebeurd –ik zou bijna zeggen: geniepig– dat we er langzaam aan hebben kunnen wennen en inmiddels al bijna niet beter meer weten. Het is zelfs niet uitgesloten dat spaarders verheugd zouden reageren als de spaarrente morgen opeens verdrievoudigt, terwijl hij dan nog steeds belachelijk laag staat.
De kunstmatig lage rente –die voor een deel ook de hoogte van de huizenprijzen maskeert en koopwoningen nog enigszins betaalbaar houdt– lijkt zelfs het nieuwe ijkpunt te worden voor starters op de woningmarkt. Als ik vertel dat ik 6,9 procent rente betaal over mijn spaarhypotheek (en dat ik diezelfde rente ooit voor twintig jaar heb vastgezet op advies van mijn tussenpersoon „omdat hij niet veel lager kon worden”), word ik aangekeken of ik mijn hybrideauto zojuist heb ingeruild voor een huifkar.
Zo dreigen we een hypotheekrente van 1,5 procent als ‘het nieuwe normaal’ te gaan beschouwen, zonder te beseffen dat we ons in een kelder bevinden die alleen maar droog blijft doordat de brandweer met man en macht aan het pompen is. Datzelfde gebeurt straks waarschijnlijk ook als de spaarrente onder de 0 procent zakt en mensen met geld zich afvragen hoe goed ze nog slapen als er 20.000 euro in een kluis in de woonkamer ligt.
Nu de rente al lang niet hoog genoeg meer is om de jaarlijkse vermogensrendementsheffing te betalen, teren veel mensen feitelijk in op hun spaargeld. Zo bekeken is de rente –te beschouwen als het nettorendement– nu in zekere zin al negatief en is negatieve rente nog maar een piepklein stapje verder in de verkeerde richting.
De auteur is schrijver en publicist. Reageren? hormann@refdag.nl