Gregorius de Wonderdoener, een van de meest charismatische kerkvaders
Een van de meest charismatische figuren uit de geschiedenis van het vroege christendom – zo kan men de kerkvader Gregorius Thaumaturgus (”De Wonderdoener”) betitelen. De Italiaan Francesco Celia promoveert woensdag op hem aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
Gregorius (213-270), ook wel aangeduid als Gregorius van Neocaesarea (het huidige Turkse Niksar), staat bekend om zijn wonderen. Celia: „Volgens de hagiografische traditie was Gregorius niet alleen een wonderdoener, maar had hij ook andere gaven van de Geest ontvangen, zoals macht over demonen en de gave van het woord, genezing en profetie. Kortom, aan Gregorius zijn veel van de geestelijke gaven toegeschreven waarover het Nieuwe Testament spreekt.”
Om deze reden werd Gregorius ook wel ”de tweede Mozes” genoemd, stelt Celia in zijn proefschrift ”Preaching the Gospel to the Hellenes. The Life and Works of Gregory the Wonderworker”. Celia: „Basilius van Caesarea en Gregorius van Nyssa rangschikten hem onder de apostelen en de profeten en beschouwden hem als een leraar van de kerk. Echter, van Gregorius is nooit gezegd dat hij „door de Heilige Geest” sprak, noch dat hij de stem van de Heilige Geest of de Parakleet zélf was, zoals de charismatische Montanus claimde. Maar van Gregorius wordt wél gezegd dat hij een menigte van heidenen heeft bekeerd, „met de hulp van de Geest”, en met de gaven van de Geest. Hij had enkele jaren filosofie gestudeerd en had meer de discretie van een monnik dan het enthousiasme van iemand als Montanus.”
Minder bekend
Gregorius is minder bekend dan veel andere kerkvaders, zoals zijn leermeester Origines, constateert de promovendus. „Dat heeft te maken met het feit dat hij niet zo’n briljante schrijver was, zeker als we hem vergelijken met Origines. Hij was wel een intellectuele bekeerling. Toen hij nog een heiden was, was hij voorbestemd om advocaat te worden. In die tijd ontmoette hij Origines, die hem ertoe overhaalde op zijn school in Caesarea te komen studeren. Verschillende jaren studeerde hij daar heidense filosofie en christelijke theologie. Zo werd hij bekeerd tot het christendom.”
De manier waarop Gregorius door Origenes werd overtuigd, typeert zijn eigen benadering van evangelisatie en apologetiek, aldus Celia. „In een van zijn boeken presenteert Gregorius zijn opleiding en de levenswijze op de school van Origines als in overeenstemming met de filosofische idealen van zijn tijd. Hij spaart echter niet zijn kritiek op de filosofen en stelt dat christenen een directe toegang hebben tot de Logos (de Zoon), de werkelijke bron van de waarheid. Hij benadrukt dat de heidense doctrines gebruikt moeten worden als een middel om de Schriften te bestuderen.”
Zo discussieert Gregorius op een filosofische wijze met een heiden over de mogelijkheid van het lijden van God. „Gregorius wil de theoretische obstakels wegnemen die de heidense gesprekspartner ervan weerhoudt om de idee te accepteren dat God kan lijden. Pas aan het einde van zijn betoog verkondigt Gregorius dat Jezus, de Koning van alles, gekomen is om de mensen door Zijn lijden te genezen van hun hartstochten.”
In zijn manier van debatteren met heidenen laat Gregorius zien dat hij, zonder enige vooringenomenheid ten opzichte van zijn gesprekspartners, te werk gaat volgens het Bijbelse principe om alles te beproeven en het goede te behouden – waarbij hij ook verkondigde wat de heidenen misten. „Deze algemene benadering kan voor ons inspirerend zijn, wie onze gesprekspartners ook zijn, en in welke tijd we ook leven.”
Rol traditie
Celia studeerde aan de universiteit van Pisa. Hij is rooms-katholiek, maar is daarin niet erg actief, licht hij toe. „Dat neemt niet weg dat mijn onderzoek naar de kerkvaders samenhangt met een persoonlijke interesse in de rol die de traditie heeft gespeeld in mijn kerk. Ik hoop dan ook dat mijn studie iedereen kan dienen die oprecht is geïnteresseerd in het vroege christendom, ongeacht zijn kerkelijke achtergrond of zijn geloofsovertuiging.”
Italië kent veel theologische faculteiten en instellingen, zegt Celia, en heeft uitstekende patristische wetenschappers (kenners van de kerkvaders). „De afgelopen decennia zijn er verschillende belangrijke projecten gestart, zoals de uitgave van geschriften van Origines. Niettemin zijn veel Italianen bezorgd over de toenemende beperking van aanstellingen voor onderzoek. Maar dat is een oud en bekend probleem dat momenteel alle humanitaire wetenschappen raakt.”