Wel respect, maar geen gehoor
De Nederlandse Vereniging tot bevordering van de Zondagsrust en de Zondagsheiliging heeft vijftig jaar een waarschuwende stem laten horen. „Meestal legt men de waarschuwingen naast zich neer, hooguit brengt men respect op.”
Dat zei voorzitter E. de Groot zaterdag in Barneveld tijdens de viering van het vijftigjarig bestaan van de vereniging. „Soms denk je: Moeten we doorgaan met dit werk? Is dit geen ploegen op rotsen?” Zo’n 300 mensen woonden de bijeenkomst bij.
De Groot was somber gestemd over het verval van land en volk. „Zonde wordt niet meer als zonde erkend.” De voorzitter wilde er niet boven staan, „want als God ons bekendmaakt aan onszelf, dan komen we als de grootste sabbatsschenders openbaar. Het is groot dat we de vereniging mogen steunen, maar het grootste is als we met de nood van ons leven onder God komen en roepen: Gena o God, gena.”
Ds. J. Goudriaan, predikant van de vrije oud gereformeerde gemeente te Ede, mediteerde over Klaagliederen 3:25 en 26. „Hier is sprake van een levende klacht. Deze herdenkingsdienst vindt plaats in een benauwde tijd. De wet wordt met voeten getreden. De zondag is een zondedag geworden. Het is het grootste wonder als we onze ziel uit deze bange tijd mogen uitdragen. Als schuld wordt ingeleefd, komt de kerk in het stof terecht en roept hij uit: Gedenk aan mijn ellendigheid. Herdenken is bij de Heere terechtkomen om dan te ervaren: de Heere is goed.”
Ds. C. Hogchem, predikant van de gereformeerde gemeente te Barneveld, bepaalde zijn gehoor bij Zacharia 4:6b: „Niet door kracht noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden.” „Dat eerste is ons bestaan. Dan moeten we dit of dat doen, alsof wij de zaken overeind houden. Totdat we beseffen wat we zijn: krachteloos, moedeloos en goddeloos. Dan wordt het een afgesneden zaak.”
Moeten we dit werk dan maar stoppen? „De Heere zegt dat het niet door kracht en niet door geweld geschiedt. Ik zal het doen door Mijn Geest. Dat is altijd een doorgaande les: vastlopen in onszelf.” Ga maar door met uw werk, zei de predikant. „Als God met Zijn algemene werkingen meekomt, kan de Heere de harten neigen. De Heere verwaardige ons om het werk van de Geest ook voor eigen leven te kennen.”
Het slotwoord sprak ds. D. Monster, predikant van de oud gereformeerde gemeente te Barneveld, over 1 Petrus 4:7: „Het einde aller dingen is nabij.” De tekst duidt op het einde van het leven, op de algemene genade, op ons zorgeloze leven, op onze genadetijd. „Het is wat om voor eigen rekening God te zullen ontmoeten en eeuwig de straf te dragen.” Zijt dan nuchteren en waakt in de gebeden, zo vervolgt Petrus. „Dan zien we dat we onbekeerd de grote eeuwigheid tegemoet reizen. Wedergeboren mensen worden klagende en zuchtende mensen die te strijden hebben tegen de duivel, de wereld en eigen vlees. Ze behoren tot de strijdende kerk, die pas na veel strijd overgaat tot de triomferende kerk. Er is een nauwelijks zalig worden van de rechtvaardige. Dan komt er een einde aan hun ongeloof, maar ook aan hun geloof, wanneer dat ingewisseld wordt voor aanschouwen. Er blijft een rust over voor het volk van God.”