Binnenland

Kunstnacht Gomarus: „Ede was vriendelijk voor Joden”

„Dit project is tot stand gekomen door het enthousiasme van leerlingen en docenten. We zijn hier weken mee bezig geweest. Het thema is ”Het Achterhuis” van Anne Frank, maar het is nét een beetje creatiever uitgewerkt dan anders.”

André Bijl
24 March 2017 07:34Gewijzigd op 16 November 2020 10:07
GORINCHEM. Aandacht voor Anne Frank, gisteravond tijdens de Nacht van de Schone Kunsten op de Gomarus Scholengemeenschap in Gorinchem. beeld André Bijl
GORINCHEM. Aandacht voor Anne Frank, gisteravond tijdens de Nacht van de Schone Kunsten op de Gomarus Scholengemeenschap in Gorinchem. beeld André Bijl

Docent D. Duijster van de Gomarus Scholengemeenschap in Gorinchem is enthousiast over de Nacht van de Schone Kunsten waaraan donderdagavond de klassen 3, 4 en 5 van havo en vwo meewerkten.

Nu valt het met die ‘Nacht’ reuze mee, want het programma begint ‘gewoon’ om half acht. Maar de aankondiging verraadt wel het kunstzinnig karakter van de avond. Klokslag half acht dimmen de lichten in de aula. Stemmige pianomuziek weerklinkt. Een schijnwerper op het podium is gericht op een meisje dat in haar dagboek schrijft. Een stem op de achtergrond leest het eerste fragment uit het dagboek van Anne. „Ik zal, hoop ik, aan jou alles kunnen toevertrouwen, zoals ik het nog aan niemand gekund heb. Ik hoop dat je een grote steun voor me zult zijn.”

Na de opening vertelt ‘kampoverlever’ Micha Gelber (81) zijn verhaal. Hij woonde met zijn ouders en broertje Dukie in Ede toen de oorlog uitbrak. Zijn vader had een uitstekende baan bij de Aku – het latere Akzo Nobel. In de meidagen van 1940 vlucht het gezin naar Rotterdam, waar veel familie woont. „We waren er nog maar net of de stad werd gebombardeerd. Wat later deden de Duitsers hun intocht. Een officier reed in de auto van mijn vader. Die was in de eerste week al gestolen.”

Later keerde het gezin terug naar Ede, waar ze het ondanks de toenemende Jodenvervolgingen niet eens zo slecht hadden. „Wij hadden geen Jodenster nodig. In het dorp liepen maar twee zwarte krullenbolletjes rond. Dat waren mijn broertje Dukie en ik. We mochten nergens meer komen, maar de mensen waren vriendelijk. Als we langs een winkel liepen, stak de eigenaar ons zo twee ijshoorntjes toe.”

Ondanks de vooraanstaande positie en het netwerk van vader moest het gezin in 1943 toch naar doorgangskamp Westerbork. „Mijn vader werd gewaarschuwd dat we opgepakt zouden worden, maar we doken niet onder. Mijn vader dacht dat de oorlog snel zou zijn afgelopen. Bovendien beschikten we over een certificaat, waardoor we ‘geruild’ zouden worden met Duitsers die in Palestina woonden.”

Door dat certificaat bleef het gezin vijf maanden in Westerbork. „Elke dinsdag vertrok er een trein naar Auschwitz. Dat was elke week paniek.” In januari 1944 werd het gezin toch naar Bergen-Belsen vervoerd. „We waren ‘handel’. Het was geen vernietigingskamp, maar een crepeerkamp.” Het gezin is tegelijk in Bergen-Belsen met Margot en Anne Frank, die daar vlak voor het einde van de oorlog sterven.

In april 1945, pal voor de bevrijding, gaat het gezin mee met het ‘Verloren Transport’: een trein met 2.000 Joodse gevangenen die in oostelijke richting wordt gestuurd. Tijdens de reis van anderhalve week sterven honderden mensen. „Op 23 april werden we door de Russen bevrijd.” In 1951 vertrok het gezin naar Israël. Later ging Micha Gelber in Rotterdam wonen.

Een half uur lang vertelt hij zijn verhaal. Uit het hoofd. Indrukwekkend, ongebroken. Met een pakkende oproep tot slot. „Jongelui, kijk uit je doppen. Zorg dat zoiets niet weer gebeurt: het antisemitisme neemt toe.”

De leerlingen zoeken hun lokalen op voor hun presentaties. Geerten Leijendekker uit vwo-4 laat met zijn groep een filmpje zien over D-Day. „Het is een oud fragment van de BBC. Vervolgens laten we de reactie van Anne Frank daarop zien. Mijn zus heeft Anne nagespeeld. Ik vond het project leuk om te doen. Het dagboek zelf heb ik niet gelezen. Alleen de fragmenten die we nodig hadden. Misschien ga ik het hele boek nog wel lezen. Het schijnt heel mooi te zijn.”

In een ander lokaal zetten Bertine van Ooijen en Marie Fleur Verzijl de bezoekers aan het werk. Ze lezen een stukje uit het dagboek voor en vragen de aanwezigen daarover een tekening te maken. „Moeilijk hoor”, zegt een moeder. „Ik heb eigenlijk niet zo goed geluisterd.” Bertine en Marie Fleur laten hun creaties zien en leggen uit waarom ze hiervoor hebben gekozen.

In de hal heeft een groep kasten gemaakt van fragmenten uit het dagboek: de hobby’s van Anne, de bewoners, Sinterklaas in het Achterhuis, wat er gedaan werd bij ziekte, de Jodenvervolging. Het duizelt een bezoeker: „Het is pas half tien en we zitten al halverwege de oorlog.”

Docent Duijster kijkt tevreden toe. „De leerlingen hebben hier tijdens de lessen Nederlands, Engels, CKV en de creatieve vakken hard aan gewerkt. En sommigen ook thuis nog. De resultaten zijn er dan ook naar.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer