Docent moet gesprek aangaan over Holocaust
Kinderen moeten op school les krijgen over de Holocaust. Maar in gemengde klassen valt het voor docenten niet mee dit onderwerp ter sprake te brengen.
Jelte Altma, docent op het Vreewijk Lyceum in Rotterdam, gaat jaarlijks met zijn leerlingen op excursie naar de liberale synagoge. „Op die dag melden elk jaar standaard zeven of acht mensen zich ziek”, vertelt hij. „En die zijn dan de volgende dag vaak weer gewoon op school. Natuurlijk gaan we daarover met ze in gesprek.” Het Vreewijk Lyceum is een school met dertig verschillende nationaliteiten. Praten over Jodenvervolging en Joden in het algemeen kan dan weerstand oproepen, merkt Altma.
Altma is een van de bezoekers van de conferentie ”Onderwijs rond de Jodenvervolging in Rotterdam”, waar docenten in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs hulp krijgen bij het inrichten van Holocaustlessen. Demissionair staatssecretaris van Onderwijs Dekker spreekt over het belang van dit soort lessen. „Het is een serieuze zaak, dat voel je als kind. Het is een zwarte bladzijde in de geschiedenis die we niet mogen vergeten.” Vandaag de dag is hier een belangrijke rol weggelegd voor docenten in het onderwijs, vindt Dekker. „Vroeger kreeg je verhalen over de oorlog met de paplepel ingegoten, ook thuis. Maar tegenwoordig vinden jongeren vrijheid vanzelfsprekend. Daarom is het belangrijk dat we deze verhalen blijven vertellen.”
Docenten hebben tegenwoordig te maken met vooroordelen richting Joden, zegt Dekker. „Dat maakt het extra uitdagend. Een les over de Holocaust kan leiden tot heftige reacties. Op zo’n moment moet je de discussie niet uit de weg gaan, maar met leerlingen in gesprek gaan. Wie Nederland wil begrijpen, moet ook dat deel van onze geschiedenis kennen en begrijpen. De Jodenvervolging heeft diepe wonden geslagen in onze samenleving. Daarom is het terecht een vast onderdeel van de lesstof.”
Katharina Boks geeft jaarlijks geschiedenislessen aan groep 8 van de Dominicusschool, een basisschool. „Er is wezenlijk niks veranderd vergeleken met zeventig jaar geleden”, zegt ze. „Uitsluiting en discriminatie zijn nog altijd aan de orde van de dag.”
Juist daarom is het zo belangrijk om aandacht te besteden aan wat er in de oorlog gebeurd is, vindt Boks. Als het onderwerp weerstand oproept, gebruikt ze vergelijkingen om het gesprek aan te gaan. „Dan vertel ik over kinderen die in de oorlog niet meer naar school konden en laat ik zien dat Syrische kinderen op dit moment dat ook niet kunnen.” Boks probeert het onderwerp van uitsluiting dichtbij te brengen. „Elk jaar stuur ik tijdens zo’n les een aantal kinderen weg, zonder goede reden. Dan ziet de rest van de klas in hoe onlogisch het is om zomaar een bepaalde groep uit te sluiten.”
In workshops krijgen docenten tips om de Holocaust bespreekbaar te maken. Docent Samira el Ibrahimi vertelt over hoe je goed kunt omgaan met de mening van islamitische leerlingen over Jodenvervolging. „Ik heb zelf meegemaakt dat ik vertelde over de Holocaust en een leerling mompelde „net goed.” Ik heb meteen de les stopgezet en gevraagd waarom hij dat vond. En toen had hij geen idee. Het is dus belangrijk om leerlingen te leren zich een onderbouwde mening te vormen.” Hierbij moet je als docent je klas goed kennen, zegt Ibrahimi. „Wees op de hoogte van wat je leerlingen bezighoudt, dan kun je er veel beter op inspelen.”
Stichting Loods 24 in Rotterdam en Joods Kindermonument ontwikkelden een methode die docenten kunnen gebruiken in hun lessen over de Holocaust. ”Belevingsonderwijs” speelt hierin een belangrijke rol. Leerlingen moeten op zoek naar verhalen van kinderen in de oorlog die woonden op plekken waar zij nu zelf wonen. Arie de Bruin, organisator van de conferentie: „Zo kwam een leerling erachter dat vroeger in zijn huis een Joods gezin heeft gewoond. Dat brengt het thema meteen dichtbij.”