De hoge vertegenwoordiger van de Verenigde Naties in Bosnië, Paddy Ashdown, en de Bosnische minister van Buitenlandse Zaken, Mladen Ivanic, hebben vrijdag in Den Haag beklemtoond dat de realiteit in het land nu volkomen anders is dan het imago van Bosnië als voormalig oorlogsgebied doet geloven.

Bosnië is een veilig land dat tegen geringe prijzen veel te bieden heeft aan liefhebbers van nog onaangetast natuurschoon, cultuur en wintersport.

De bijeenkomst moest naar voren brengen dat het relatief arme Bosnië baat heeft bij de ontwikkeling van het toerisme. Door de associatie met de oorlog van destijds weten maar weinigen dat het land een veilige, betaalbare en indrukwekkende bestemming is, aldus de sprekers.

Ivanic zei dat het goed is dat Bosnië van de voorpagina’s verdwijnt. Het imago van een land in oorlog blijft echter hangen. Dat moet volgens hem snel veranderen om de Bosniërs economisch vooruit te helpen.

Ashdown is graag in Bosnië en heeft er een huis gekocht. Iedere zomer melden zo veel familieleden en kennissen zich aan om te komen logeren dat hij velen moet teleurstellen met de mededeling dat „Hotel Ashdown vol is.” De Britse hoge vertegenwoordiger wil blijven komen, ook als hij deze functie niet meer heeft.

Ashdown meende dat wat er in Bosnië sinds 1995 is bereikt, veel weg heeft van een wonder. Het land heeft de sterkste munt van de Balkan en kent nauwelijks criminaliteit. In Bosnië-Herzegovina zijn niet meer conflicten dan in Groot-Brittannië, aldus Ashdown. Landmijnen vormen geen gevaar meer. De laatste worden waarschijnlijk dit jaar opgeruimd.

Ashdown zei dat Bosnië-Herzegovina vooralsnog een unieke vakantiebestemming is in Europa. Dat komt mede doordat er in de afgelopen honderd jaar relatief weinig in het landschap is veranderd. Door massatoerisme zou het ongerepte land mogelijk snel veranderen. Dat is volgens de sprekers echter niet de bedoeling. Bosnië mikt eerst voorzichtig op ecotoeristen, cultuurliefhebbers en avontuurlijke wintersporters.