„Verzoeningsleer prof. Van de Beek lijkt op masochisme”
„De manier waarop prof. A. van de Beek over verzoening, schuld en offer spreekt, lijkt op wat de socioloog Peter Berger zegt over religieus masochisme: God alles, de mens niets.” Dit kritische geluid uitte dr. J. S. Vos gisteren bij zijn afscheid als nieuwtestamenticus aan de Vrije Universiteit richting zijn VU-collega prof. dr. A. van de Beek.
Dr. Vos zette in een uitvoerig betoog de verschillende modellen over de dood van Jezus in de loop der (kerk)geschiedenis uiteen. Binnen de christelijke dogmatiek deelde hij prof. Van de Beek bij het traditionele model in: deze richting wil zo veel mogelijk van de bijbelse taal, zoals deze door de traditionele geloofsopvoeding is geïnterpreteerd, behouden. De nieuwtestamenticus plaatste enkele kritische kanttekeningen bij prof. Van de Beeks visie op de verzoening. De toorn van God en de menselijke schuld spelen daarin een cruciale rol. Volgens dr. Vos rijst het beeld op van een veeleisend en toornend God, waarbij er noodzakelijk bloed moet vloeien. „En een cultuur die zich niet bekeert, wacht een verschrikkelijke toekomst, vandaar Van de Beeks boodschap: laat u met God verzoenen.”
Dr. Vos constateerde bij Van de Beek een patriarchaal godsbeeld. „Ook de diversiteit van het Nieuwe Testament komt bij hem niet aan bod. De reformatorische bril van Van de Beek is een ander perspectief dan dat van de meeste exegeten. De overweldigende aandacht voor de menselijke schuld is een versmalling van de boodschap van de Bijbel.”
Prof. Van de Beek wilde alleen spreken van „metaforen” als het gaat om de betekenis van de dood van Jezus, zo zei hij na het betoog van dr. Vos. ”De dood van Jezus heeft geen zin”, zo gaf hij zijn lezing als prikkelende titel mee. Hij distantieerde zich van twee klassiek-theologische modellen om de dood van Jezus te verklaren: dat van Anselmus en van Abelardus. Volgens Anselmus is de dood van Jezus nodig om de (oneindige) schuld van de mens te voldoen. In dit „logische en juridische” model wordt de dood van Jezus noodzakelijk, „zelfs voor God.” Dit is volgens de VU-dogmaticus ontoelaatbaar omdat we van God belijden „dat Hij Die is, slechts Zichzelf is, en niet onderworpen aan enige wetmatigheid.”
De dood van Jezus is niet af te leiden uit de noodzaak van ons behoud, zo benadrukte de VU-dogmaticus. „Ons behoud is slechts het gevolg ervan. Het mechanisme daarvan kunnen we niet verklaren, anders zouden we God narekenen. God is zoals Hij ís en niet zoals Hij móet zijn. Hij is er waar wij zijn, zelfs in de dood. Daarin openbaart zich heil voor ons. Dit participeren van Jezus is ultieme genade, voor zondaren en stervenden. Dat is echter geen theorie. En op liefde loopt elke theorievorming stuk”, aldus prof. Van de Beek.
Prof. dr. H. J. de Jonge, hoogleraar Nieuwe Testament te Leiden, stelde tegenover dr. Vos dat het niet belangrijk was of Paulus de gedachte van eerherstel van Jezus door Gods daad van opstanding geleerd heeft. De gedachte van eerherstel van Jezus leefde volgens hem breed in de pre-christelijke en Joodse traditie. „Het duidt op Gods belofte dat Jezus zal zegevieren over Zijn vijanden en dat God aan de kant van Jezus staat. De heilsbetekenis van de christelijke opstanding is dat de volgelingen van Jezus sterven met Jezus en daarmee ook delen in Zijn opstanding.”