Weerwoord: Wees ouderwets tolerant
Nederlanders willen graag tolerant zijn. Wanneer mensen jou intolerant noemen, is dat niet als compliment bedoeld. Moeten christenen tolerant zijn tegenover mensen met andere overtuigingen?
JA
Het woord tolerantie kent een geschiedenis. In de 17e en de 18e eeuw was er een periode die je zou kunnen aanduiden als de fase van de ”ouderwetse tolerantie”. Een bekende vertegenwoordiger hiervan is de Engelse filosoof John Locke (1632-1704). In deze visie gelden de volgende uitgangspunten: Ieder mens heeft de vrijheid zijn leven zo goed mogelijk in te richten. Dat vereist dat wij allen in de samenleving hun vrijheid gunnen, ook als zij andere keuzes maken dan wij zouden willen. Want ieder mens is onvolmaakt en maakt fouten op zijn levensweg. Deze fouten verdragen en gedogen wij van elkaar. Daarom spreken we over tolerantie, want het Latijnse woord ”tolerare” betekent dulden. Tolerantie is in deze opvatting een woord dat aangeeft dat jijzelf duidelijke overtuigingen hebt, maar andere, (in jouw opvatting) minder goede visies accepteert, omwille van ieders persoonlijke vrijheid.
Deze opvatting over tolerantie kun je als christen bijvallen. Om als samenleving met allerlei meningen, godsdiensten en opvattingen te kunnen voortbestaan, moeten we in praktische zin geven en nemen. Dat is niet erg, als je maar vast mag houden aan je eigen morele en religieuze overtuigingen. Het is niet wenselijk om een samenleving te hebben waarin de waarheid met geweld wordt opgelegd. De christelijke godsdienst is een godsdienst van gewetensvrijheid. Het is een eer om zo nodig vanwege je geloof te sterven, maar het is geen eer om vanwege je geloof te dwingen of te doden.
NEE
Na de periode van de ouderwetse tolerantie kwam de ”neoliberale tolerantie”. Deze vind je onder andere bij de Amerikaanse filosoof John Rawls (1921-2002). In deze benadering wordt tolerantie gezien als een politiek ideaal. Er zijn geen vaststaande morele oordelen, en de overheid moet alle morele visies als gelijkwaardig beschouwen. Op politiek terrein mag je geen morele opvattingen hebben. Daar moet neutraliteit doorslaggevend zijn.
Tegen deze neoliberale visie zijn forse bezwaren in te brengen. Want in deze visie is allereerst vaak sprake van moreel scepticisme: wij kunnen niet weten wat moreel goed is en wat kwaad. Wat je kiest is subjectief. Het gaat er eigenlijk niet om wat je kiest, als je maar wat kiest.
Ten tweede werkt het gewoonweg niet zo in de politiek en de samenleving. Ook de overheid moet een morele koers varen en een mening hebben over goed en kwaad. Als dat er niet is, gaat de waan van de dag overheersen. Dan verwordt de politiek tot ”u vraagt, wij draaien”. Dan wordt de mening van de meerderheid het doorslaggevende criterium voor belangrijke politieke beslissingen.
In de neoliberale visie op tolerantie wordt er feitelijk niets meer gedoogd of geduld. Terwijl in de ouderwetse opvatting minderheden de ruimte kregen om zichzelf te zijn, worden hier de minderheden platgedrukt. Terecht wordt er daarom wel gesproken over de intolerantie van de (moderne) tolerantie.
Er is nog een derde moeilijkheid. Tolerantie is hier geen bewuste, gewaardeerde deugd waarbij ik mijn eigen mening niet opleg aan anderen, maar het is een houding van onverschilligheid. Ik heb mijn mening, jij hebt jouw mening, en wij leven langs elkaar heen. Deze tolerantie leidt tot vermijding en gebrek aan belangstelling voor anderen. En die uitkomst zien wij nu in onze maatschappij en samenleving optreden. Eenzaamheid en ieder voor zich als bijproduct van de tolerantie.
DUS
Door de ouderwetse en de neoliberale tolerantie met elkaar te vergelijken, kunnen we een balans opmaken. Het blijkt dat het niet goed zou zijn om met een grote zwaai elke vorm van tolerantie als verkeerd af te wijzen.
De neoliberale tolerantie kunnen we inderdaad maar beter niet bijvallen. Deze opvatting beneemt aan de minderheden hun ruimte en vrijheid, en beschadigt de samenhang in de maatschappij. De ouderwetse tolerantie daarentegen is een waardevolle notie die we in onze Nederlandse samenleving (waarin Bijbelgetrouwe christenen inmiddels een kleine minderheid vormen) moeten koesteren en verdedigen. Er zijn veel christenen elders ter wereld die heel dankbaar zouden zijn als zij konden profiteren van een dergelijke tolerantie.
En zelfs al zouden in ons land de christenen de meerderheid vormen, dan nog zou het goed zijn om ouderwets tolerant te zijn. Door het onderscheid van beide vormen van tolerantie te benadrukken, vangen we twee vliegen in één klap. We maken duidelijk dat christenen niet bij voorbaat tegen tolerantie zijn. En tegelijk blijkt dat er een betere vorm van tolerantie beschikbaar is dan die nu in onze samenleving en in de politiek de boventoon voert.