Column: Creatief en aanhoudend bidden voor Nederland
Seculiere politici die flirten met de christelijke cultuur. Wat een prachtige ontwikkeling. Het betekent een ruiterlijke erkenning van het feit dat de seculiere cultuur géén bezielend verband kan bieden en géén fundament voor waarden en normen aanreikt. Dat proberen christenpolitici hun collega’s al jaren duidelijk te maken. Zonder succes. En nu ontdekken seculieren zelf de leegheid van hun cultuur. Voor een inhoudelijke vulling van die cultuur hebben ze de noties van het christendom nodig. Dat hebben ze nu zelf toegegeven. Ik vind dit een treffend staaltje seculiere zelfkennis. Dat is de eerste stap op weg naar herstel.
Het getuigt daarom van ontstellende domheid dat uitgerekend theologen waarschuwen tegen deze ontluikende belangstelling voor de christelijke erfenis. Laat ieder die wil, putten uit deze rijke traditie. Zelfs een lauw aftreksel van de christelijke traditie kan een civiliserende werking hebben die we niet moeten verachten. Gebruik bovendien deze kans voor open doel om het hart van het christelijk geloof te delen!
Uiteraard moeten seculieren niet blijven steken in zelfkennis. Dat schiet tekort. Ze moeten ervan overtuigd raken dat het christelijk geloof echt het beste fundament vormt voor politiek en samenleving. Bijvoorbeeld omdat het christendom de uitvinder is van gewetensvrijheid en rechtsstaat. Of omdat het christendom geen enkel mens als tweederangs aanmerkt. Daartoe moeten we het gesprek aangaan.
Creatief bidden
Christenpolitici zoals Gert-Jan Segers en Kees van der Staaij hebben deze handschoen met verve opgepakt. Het is daarbij een voordeel dat christenen geen meerderheid vormen. Getalsmatig zijn wij geen bedreiging voor seculieren, ook niet in politieke zin. Dat maakt dat zij zonder angst naar ons kunnen luisteren en dat christenen gedwongen zijn om te argumenteren op basis van inhoud, zonder macht als stok achter de deur. Dat is ook de rol die ons het beste past. Christenen zijn schoenpoetsers (Joh. 13). Daar hoef je niet bang voor te zijn.
Het gesprek aangaan dus en de juiste houding kiezen. En bidden voor Nederland, zoals Mozes bad voor het Joodse volk. Creatief, aanhoudend en met een vrijmoedigheid die grenst aan het onbeschaamde. Als God Zich definitief wil afwenden van Israël beaamt Mozes dat God inderdaad onvoorstelbaar veel moeite heeft besteed aan dit volk (Exodus 32:11). Hij zegt niet dat er ook nog rechtvaardige Joden zijn of dat er nog zo veel is om dankbaar voor te zijn.
Mozes draait de zaak heel slim om. God heeft zo veel te doen gehad met dit volk, dat Hij nu echt niet meer kan stoppen. Dan zou alles voor niets zijn geweest. Bovendien, wat zouden de heidense volken wel niet van God zeggen? (vers 12). Gods goede naam staat op het spel. En het zwaarste argument: God heeft beloofd dat Hij Israël nooit zou loslaten. Belofte maakt schuld (vers 13).
Nederland is Israël niet. En toch. Op een bepaalde manier mogen wij bidden voor Nederland, zoals Mozes bad voor Israël. God heeft ons land in het verleden zo gezegend met de doorwerking van Zijn Woord. Zo veel genadige bemoeienis betoond. Slechts een paar generaties terug was vrijwel iedere inwoner van ons land gedoopt! Al die bemoeienis van God kan toch niet voor niets zijn geweest?
En wat zouden die islamitische landen wel niet zeggen als het in hun ogen zo christelijke Westen wegglijdt en afglijdt? Dat zou de goede naam van God besmeuren. En de doop van miljoenen Nederlanders werkt toch door tot in het duizendste geslacht? Wij mogen God aanroepen en oproepen om Zijn beloften waar te maken. Hij heeft het beloofd!
Berouw
Als God zo wordt aangeroepen, krijgt Hij berouw (vers 14). Werkelijk berouw. Ik meen dat wij deze tekst net zo letterlijk moeten nemen als de zes scheppingsdagen uit Genesis. Wij mensen hebben nooit werkelijk berouw, net zomin als dat hardnekkige Joodse volk. Altijd afwijken van God en altijd murmureren. Honderd keer beterschap aan God beloven en dan weer vallen voor de zonde. Bij ons is geen enkele echte ommekeer te bekennen. Maar God is anders. Na Mozes’ gebed krijgt God berouw. Hij laat Zich vermurwen. De Heere had Zich voorgenomen om het volk van Israël te vernietigen, maar Hij komt op Zijn voornemen terug. Hij laat het volk niet los.
Wat een adembenemend perspectief! Als de Heere God zo is, dan is er voor ons nog veel meer doen aan dan destijds voor Israël. Wij hoeven onze hulp immers niet te zoeken bij Mozes, maar bij de allerhoogste Middelaar, de Heere Jezus. Dan staat de uitslag vast.
Mr. D. J. H. van Dijk, lid van de Eerste Kamer voor de SGP