Dat zei de Edese wethouder Vreugdenhil maandag tijdens een drukbezochte informatieavond van agrarisch adviesbureau Van Westreenen in Barneveld. Zij is onder meer betrokken bij de promotie van de Gelderse Vallei als centrum van voedselproductie.

Vreugdenhil gaf enkele voorbeelden van tegengestelde effecten. „Het publiek wil koeien in de wei, maar als je ze op stal houdt is de uitstoot van schadelijke stoffen naar het milieu lager. D66 heeft er daarom al spijt van dat ze voor verplichte weidegang heeft gestemd. In de Gelderse Vallei is 80 procent van de biologische pluimveebedrijven gevestigd, maar dat blijkt risico’s voor de omwonenden met zich mee te brengen. Volgens onderzoek van het RIVM hebben mensen die dichtbij kippenboerderijen wonen een verhoogde kans op longontstekingen.”

Volgens Vreugdenhil is er een „grote kloof” tussen de waardering van het publiek voor het voedsel dat boeren leveren en de erkenning van het economisch belang van de landbouw. „De grachtengordel eet zich suf aan producten uit onze Food Valley. Die vindt het prachtig dat onze kippen buiten scharrelen, maar tegelijk zetten linkse partijen de deur open voor onze concurrenten door via het associatieverdrag met Oekraïne de import van kooi-eieren uit dat land toe te staan.”

Zij stelde dat boeren aan „burgers” moeten laten zien wat ze allemaal doen, bijvoorbeeld via het landelijk uitrollen van het project Vallei Boert Bewust, waarbij boeren hun staldeuren openzetten voor het publiek. „U hebt een veel beter verhaal dan clubs zoals Wakker Dier en Greenpeace, die alleen maar bezig zijn de mensen hun eenzijdige boodschap op te dringen.”

Ook SGP-Kamerlid Dijkgraaf stelde dat de gemiddelde Nederlandse burger „heel veel waardering” heeft voor wat boeren doen. „Kritiek komt steeds van linkse partijen en ngo’s, niet uit de samenleving.”