Kerk & religie

Bavinck bepleit de zekerheid van het geloof

Op de bodem van het mensenhart ligt de hunkering naar absolute zekerheid. Wat baat de vooruitgang van de wetenschap als we geen zekerheid hebben over de diepste levensvragen?

prof. dr. W. van Vlastuin
11 March 2017 08:52Gewijzigd op 16 November 2020 09:59
beeld RD, Henk Visscher
beeld RD, Henk Visscher

In het christelijk geloof gaat het niet om algemene waarheden, maar om de laatste zekerheid in het aangezicht van de dood. Waar moderne theologen machteloos bij het sterfbed staan, getuigt het christelijk geloof van de enige troost.

De gereformeerde theoloog Herman Bavinck heeft zich meer dan honderd jaar geleden intensief met deze vragen beziggehouden. In 1891 hield hij voor kerkelijke gemeenten diverse lezingen over de zekerheid van het geloof. In 1901 gaf hij er een boek over uit waarin soms andere accenten werden gelegd dan in die lezingen. Professor Warfield uit Princeton (VS) reageerde daarop, en dat leidde weer tot een aanpassing van de inhoud in de volgende druk van het boek. Ook schreef Bavinck een artikel over deze kwestie in het gereformeerde kerkblad De Bazuin.

Prof. dr. H. van den Belt, buitengewoon hoogleraar gereformeerde godgeleerdheid aan de Groningse universiteit, heeft deze verschillende documenten samengebracht in een bundel van 324 pagina’s, zodat we heel nauwkeurig de gedachtegang van Bavinck kunnen volgen.

In de lezingen uit 1891 blijkt een kritische spits te zitten naar het piëtisme in de eigen kerkelijke geschiedenis. Bavinck verwijt deze vroomheid vanuit de Nadere Reformatie dat de onzekerheid wordt gekoesterd. Levenslang blijft men op zoek naar zekerheid en daardoor komt men niet aan de roeping in deze wereld toe. Willen we evenwel in deze wereld onze roeping verstaan, dan dienen we zekerheid over het persoonlijk geloof te hebben. Het lijkt er bijna op dat zekerheid iets instrumenteels is om onze grote taak in de wereld uit te kunnen oefenen.

Activistisch

Een decennium later is deze scherpe kritiek op het piëtisme getemperd en klaagt Bavinck juist over de uitholling van de bevindelijkheid door een activistische benadering van de cultuur. Het blijft een intrigerende vraag of zich hier een wending bij Bavinck heeft voltrokken. Persoonlijk denk ik dat niet. Immers, uit ”De navolging van Christus en het moderne leven” uit 1918 en de brochure die Bavinck in 1919 schreef over de kwestie-Netelenbos (de gereformeerde predikant ds. L. Netelenbos werd uit zijn ambt ontheven omdat hij in een hervormde dienst was voorgegaan), blijkt dat hij zich midden in de vragen van de cultuur beweegt en de cultuurvormende waarde van het christelijk geloof blijft onderstrepen. Of is er sprake van een innerlijk dilemma bij Bavinck?

De grondlijn in Bavincks denken over de zekerheid is niet veranderd. Enerzijds verzet hij zich tegen de ethische theologie die onder invloed van de Duitse theoloog en filosoof Friedrich Schleiermacher (1768-1834) de zekerheid wil ontlenen aan de ervaring. Als we de zekerheid ontlenen aan de ervaring, waar blijft dan de geloofsinhoud? De boeddhist bewijst het nirwana vanuit zijn ervaring, en de rooms-katholiek bevestigt vanuit zijn ervaring de aanbidding van Maria. Deze voorbeelden zijn voor Bavinck een bevestiging dat we niet buiten de objectiviteit van Gods openbaring kunnen. Alleen vanuit het Woord kennen we de heilsfeiten, en niet vanuit onze bevinding. Kortom, we ontlenen onze laatste zekerheid aan het Woord van God.

Eigen aard

Anderzijds is Bavinck beducht voor een rationalistische trek in het geloof. Die vindt hij bij zijn geestverwant Warfield, die benadrukt dat er bewijzen zijn voor de objectieve waarheid van het christelijk geloof die voorafgaan aan de persoonlijke heilszekerheid. Hoewel Bavinck veel sympathie voor Warfield heeft en hij zijn eigen uitdrukkingen aanpast aan diens opmerkingen, distantieert hij zich ten diepste van diens benadering. Hij vindt dat Warfield de zekerheid van het geloof en de zekerheid van de wetenschap te veel door elkaar laat lopen, terwijl Bavinck de eigen aard van de geloofszekerheid handhaaft.

Bovendien houdt hij de objectieve zekerheid vanuit het Woord en de subjectieve zekerheid voor het individu bij elkaar. De verbinding tussen objectieve en subjectieve zekerheid is het getuigenis van de Heilige Geest. Bavinck spreekt ten aanzien van het getuigenis van de Geest over het ”principium internum”, waardoor wij innerlijk houvast krijgen aan de objectieve werkelijkheid die in het Woord tot ons komt. Dit ”innerlijk principe” is een ”orgaan” waardoor de weerstand in ons hart tegen het Woord wordt overwonnen en wij Gods objectieve openbaring aanvaarden.

Mysterie

Prof. Van den Belt legt er in zijn analyse de vinger bij dat er op deze wijze toch een subjectief element in de grond van de zekerheid is binnengebracht. Immers, het orgaan van de kennis en de zekerheid is subjectief. Hij laat ook zien dat Bavinck op dit punt geen onderscheid maakt tussen het getuigenis van de Geest en het geloven van de mens. Enerzijds ligt hier een zwakte van Bavinck, anderzijds licht hier het mysterie van het geloof op. Immers, God is de grond van het geloof in God.

Mijn persoonlijke vraag bij Bavinck is of hij in zijn verzet tegen de scheiding tussen de zondag en de maandag niet is doorgeslagen, waardoor de vreemdelingschap is verbleekt. Het christendom kent niet alleen de overwinning op de cultuur, maar ook het lijden en het kruisdragen in deze cultuur, in het uitzien naar de nieuwe aarde.

Een tweede vraag betreft het onderscheid tussen object en subject. Is het wel winst als we de Bijbel als een object zien, of moeten we terug naar het besef dat Gods Woord de levende stem van God is? Dan is de Bijbel geen object, maar God is het Subject dat tot ons komt in Zijn Woord.

Een derde vraag gaat over de tweeheid in de gelovige. Zou onze benadering van de geloofszekerheid niet aan kracht winnen als we ermee rekenen dat zekerheid in de aanvechting wordt geboren en dat zekerheid van het geloof nooit zonder de ongelovigheid in ons hart functioneert?

We kunnen des te beter over deze vragen nadenken doordat de verschillende edities en versies van Bavincks teksten over dit onderwerp beschikbaar zijn gekomen. Het is de verdienste van prof. Van den Belt dat hij ze heeft verzameld en uitgegeven, terwijl hij met zijn annotaties en inleidingen onze eigen bezinning op de aangelegen zaak van de geloofszekerheid bevordert.

prof. dr. W. van Valstuin

Boekgegevens

Herman Bavinck. Geloofszekerheid, H. van den Belt; uitg. Aspekt, Soesterberg, 2016; ISBN 978 94 615 3582 5; 324 blz.; € 24,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer