Bas van der Ven: Nog altijd op zoek naar zekerheid
Ondanks zijn sympathie voor de Reformatie beweerde Bas van der Ven nimmer protestants te zullen worden. Nu is de voormalige econoom van het bisdom Groningen-Leeuwarden ouderling, met vallen en opstaan. „Jezus reikt mij de hand, maar ik durf die niet te pakken.”
Boven de deur van de woonkamer hangt een kruis. Dat blijft voor Bas van der Ven hét symbool van het christendom. Daarom liet hij het na zijn overgang van de heilige Moederkerk naar de Protestantse Kerk in Nederland hangen. De overstap betekende het einde van zijn baan als econoom bij het bisdom Groningen-Leeuwarden. Een paar jaar werkte hij in de verzekeringswereld. Sinds september 2016 is hij bestuurder van Bibliotheken Zuidoost Fryslân.
Daarnaast studeerde u psychologie. Waarom?
„Ik wilde destijds al psychologie en filosofie doen, maar mijn vader zaliger vond dat richtingen om als hobby te beoefenen. Een kerel koos een echt vak. Daarom werd het rechten en economie. Toch bleef het knagen dat ik mijn eerste liefde niet had gevolgd. Wat drijft mensen in wat ze doen? Die vraag fascineert me.”
En nu doet u theologie.
„Ja, ik wilde eindelijk eens iets zinnigs gaan doen. Theologie is de studie der studies. Psychologie leert je de ziel van de mens te begrijpen, theologie leert je de ultieme waarheid beter te doorgronden. Alleen het geloof maakt ons echt tot mens. Zonder geloof geven we toe aan onze primaire driften. Dat is de wereld waarin we leven. De maatschappij is zo geseculariseerd dat christenen nauwelijks meer een weerwoord hebben. Daardoor krijgt de vrijzinnigheid alle ruimte. Onlangs zei een predikant tegen me: „God is voor mij de oneindig gevulde leegte.” Met dat soort kul kan ik niets. Wil je zuiver over God spreken, dan moet je je aan vrij strikte marges houden.”
En dat vereist een opleiding theologie?
„Nee, want dat zou betekenen dat alleen dominees kunnen geloven. Wel denk ik dat theologie iets kan betekenen als je antwoord wilt geven aan de mensen om je heen. Atheïsten wil ik de redelijkheid van het geloof en de vooringenomenheid van hun ongeloof tonen. Natuurlijk doen ook christenen dingen die niet deugen, het zijn net mensen, maar de grote genocides komen voort uit atheïstische doctrines: het communisme en het nationaalsocialisme.”
Welke aspecten van het christelijk geloof zijn voor u persoonlijk essentieel?
„De Tien Geboden, de Bergrede en de majesteit van God. In Zijn ongekende barmhartigheid reikt Hij ons Zijn boodschap aan, in de Persoon van Zijn Zoon, maar dat betekent niet dat Hij alles met de mantel der liefde bedekt. Die indruk krijg je als je veel hedendaagse christenen hoort praten.”
In wat voor milieu groeide u zelf op?
„Mijn moeder, een Steenkamp, kwam uit een fijn roomse familie, op het calvinistische af. Mijn vader was een bourgondiër. Toch was hij in zijn opvattingen radicaler dan mijn moeder. Ik herinner me nog goed dat hij onenigheid had met oom Piet Steenkamp, de geestelijk vader van het CDA, omdat die voor de abortuswet had gestemd. Om slechter te voorkomen, maar voor mijn vader was abortus intrinsiek kwaad. Hij heeft zijn lidmaatschap van het CDA opgezegd en stemde sindsdien op de SGP.”
Hoe beleefde u als orthodox roomse jongen de neergang van het roomse leven?
„Als zeer pijnlijk. Ik ging in Leiden studeren met de gedachte daarna priester te worden, maar ook dat is me door mijn vader ontraden. Bij het goede leven hoorde voor hem het delen van het bestaan en het bed met een vrouw. Het celibaat gaf naar zijn mening een ongewenste voorselectie qua geaardheid. Mijn betrokkenheid op de kerk bleef bestaan. Ik zou meewerken aan een reveil. Die mogelijkheid zag ik bevestigd door de populariteit van bisschop Gijsen van Roermond. Helaas hield de opwekking ook daar geen stand.”
Waardoor ging het na het Tweede Vaticaans Concilie ineens zó snel?
„Door de reactie op het zeer orthodoxe verleden. We kunnen het ons nu niet meer indenken, maar Nederland werd door het Vaticaan als voorbeeld gesteld. We weten allemaal dat juist veel rabiate atheïsten en vrijzinnigen afkomstig zijn uit de orthodoxie. Ook ik was weleens atheïst, maar nooit langer dan een dag of drie. Soms ben je teleurgesteld in de kerk, vooral in de bedienaren ervan. Je maakt dan snel de denkfout dat je die vereenzelvigt met God.”
Hoe leerde u de gereformeerde gezindte kennen?
„Door mijn werk bij Philadelphia Voorzieningen in Nunspeet. Reformatorische collega’s bevroegen me op zaken waar ik me absoluut niet druk over maakte, zoals de onfeilbaarheid van de paus. De rijkdom van de Katholieke Kerk kwam zelden aan de orde. Voor rooms-katholieken is God de Oneindige, Die Zich desondanks met kleine mensen wil bemoeien. Het gevaar binnen het protestantisme is dat men denkt God uit te kunnen leggen. Toch voelde ik me prima thuis in Nunspeet. Op de Veluwe is geloof nog een item. Bij Philadelphia leerde ik bovendien Miriam kennen. Ze kwam uit een hervormd gezin, tüchtig hervormd mag ik wel zeggen, maar het klikte tussen ons.”
Door haar zag u voor het eerst een protestantse kerk vanbinnen?
„Nee, vanuit de opdracht van Paulus om alles te onderzoeken en het goede te behouden bezocht ik al diensten in protestantse kerken. Mijn eerste bezoek aan de gereformeerde gemeente van Nunspeet zal ik niet snel vergeten. De zwarte mannen voorin, onder wie mijn collega Albert Schreuder, gingen voor het gebed staan. Gehoorzaam volgde ik hun voorbeeld. Bleek vrijwel niemand van de anderen dat te doen. Na het zingen van een psalm reikte iemand me een pepermunt aan. Ik dacht: wat zullen we nú beleven? Snóépen in de kerk!”
Hoe vonden uw ouders het dat u met een protestants meisje thuis kwam?
„Mijn moeder moest even slikken, mijn vader vond het prima. Ook mijn schoonouders pakten het sportief op. Om Miriam maar meteen het beste van mijn wereld te tonen, nam ik haar mee naar een kerstnachtdienst in de kathedraal van Utrecht. Ze was diep onder de indruk van de symboliek en gaf aan katholiek te willen worden. Omgekeerd groeide mijn belangstelling voor reformatorische christenen, door mijn benoeming bij de VBOK. Ik was gefascineerd door hun theologische kennis. Vanwege mijn sympathie voor orthodox hervormde belijders werd ik zelfs abonnee van De Waarheidsvriend. In de wereld van de afgescheiden kerken raakte ik pas later wegwijs. Toen iemand me vertelde dat hij christelijk gereformeerd was, vroeg ik: „Kun je ook anders gereformeerd zijn?” Het deed me denken aan een moslim die zegt dat hij islamitisch mohammedaans is.
Bij de VBOK huldigde ik het standpunt dat zelfs de huishoudhulp de uitgangspunten moest onderschrijven. Wie zijn identiteit verloochent, is gedoemd te verdwijnen. Daar zit mijn grote zorg voor de PKN.”
Wat bracht u ertoe deze kerk te verkiezen boven de rooms-katholieke?
„Tijdens mijn loopbaan bij het bisdom kreeg ik steeds meer moeite met de transsubstantiatie en de overtuiging dat er naast Jezus Christus een extra instantie nodig is tussen God en ons. In 2011 heb ik ontslag genomen, het jaar daarna deed ik geloofsbelijdenis in Gieten.”
Hoe ziet u uw huidige positie?
„In de leer ben ik een protestant, in het leven nog steeds een katholiek. De calvinistische soep-, karnemelk- en broodjescultuur vind ik verschríkkelijk. Ook het ontbreken van kloosters vind ik een groot gebrek in de protestantse wereld.”
Intussen bent u tot ouderling verkozen. Een van de meest orthodoxe in Gieten?
„Absoluut. Belangrijk is voor mij dat we de kern van de Bijbelse leer voor ogen houden. Dat spreekt me aan bij de bevindelijkheid. Mijn bezwaar is dat de lijn daar wel érg verticaal wordt gesteld.”
Welke theologen hebben u gevormd?
„Al tijdens mijn jaren bij de VBOK las ik geregeld in de Institutie van Calvijn. Ik leer ook veel van prof. A. van de Beek, Dietrich Bonhoeffer en de vorige paus. Belangrijk is voor mij dat een boek of een preek me raakt, ook intellectueel. In de gereformeerde gezindte doet het verstand te weinig mee, net als in devoot rooms-katholiek milieu en evangelische kringen. Als je maar iets voelt. Door mijn psychologiestudie weet ik maar al te goed hoezeer gevoelens door een bepaalde sfeer kunnen worden opgewekt. Mensen verwarren dat met religiositeit. Dat is een enorme vergissing.”
Wat is voor u gezonde religiositeit?
„Ik bid nog elke dag de lauden en de completen. Die bestaan voor een groot deel uit psalmen. Ik vind het onbegrijpelijk dat protestanten de getijden hebben losgelaten. Die brengen discipline in je geestelijk leven en verbinden je met de kerk van alle eeuwen.”
Wie is de Heere Jezus voor u?
„De Zoon van God, Die mij leert hoe ik hoor te zijn. Als ik aan Hem denk, is dat met de vreze Gods. Ik durf Zijn Naam bijna niet te noemen, laat staan aan mijn persoon te verbinden. Vooral in evangelische kringen heb ik soms de indruk dat mensen zich Jezus wel erg makkelijk toe-eigenen. Zonder ootmoed, om dat woord te gebruiken.”
Toch zei ook Paulus: „Christus leeft in mij.”
„Dat durf ik niet te zeggen. Dat ligt aan mij, niet aan Christus. Hij reikt mij de hand, maar ik durf die niet te pakken, omdat er in mijn leven nog zo veel fout gaat. Pas vloekte ik. Mijn secretaresse, die niet gelooft, sprak me daarop aan. Op zo’n moment schaam ik me diep. Wie ben ik om te beweren dat Christus in mij woont.”
Is uw probleem niet dat u in eigen kracht volmaakt wilt worden?
„Het doen van het goede is toch een plicht die uit je geloof voortvloeit? Als ik zeg dat ik christen ben, heb ik op een andere manier te leven dan een ongelovige collega.”
De Reformatie leert dat een gelovige in Christus rechtvaardig én heilig is.
„Dat is voor mij een moeilijk punt. Ik kan weinig met de verzoening van onze zonden door Zijn bloed. Misschien door de terminologie. Bij een verheven God kan ik me niet voorstellen dat Hij alleen genoegen neemt met een offer dat gelijk is aan Hem. Zoals ik het nu zie, heeft Hij in Zijn Zoon laten zien hoe barmhartig Hij is. Christus is volgens mij gestorven door onze zonden, niet voor onze zonden.”
„Zie het Lam van God”, zei Johannes de Doper. Hét beloofde offerlam.
„Begrijp me goed, ook voor mij is Jezus de ultieme en enige Weg. Alleen door Hem kan ik tot de Vader gaan.”
Dat durft u nou juist niet, gaf u aan.
„Mijn vriend Theo Willemsen, de oud-deken van Roermond, zei pas tegen me: „Ga nou eens een persoonlijke dialoog met Christus aan, en leg Hem eerlijk je twijfels voor.” Daar schrik ik voor terug. Ik sluit niet uit dat je gelijk hebt, en dat ik op de verkeerde manier zoek. Wat verwacht God van mij? Dat is voor mij de kernvraag.”
Volg de raad van uw vriend eens op.
„Die klinkt mij zo alledaags in de oren, maar misschien moet ik het wagen.”
Levensloop mr. drs. Bas van der Ven MSc
Bas van der Ven (1966) groeide op in een behoudend rooms-katholiek gezin in Roermond, waar zijn vader bankdirecteur was. Na zijn studie rechten in Leiden en economie in Rotterdam trad hij in dienst bij Stichting Philadelphia Voorzieningen. Aansluitend was hij algemeen directeur bij de VBOK en het Katholiek Nieuwsblad en financieel directeur van het bisdom Groningen-Leeuwarden. In 2011 verliet hij de Rooms-Katholieke Kerk. Hij is nu bestuurder van een bibliotheekorganisatie en ouderling van de PKN-gemeente in het Drentse Gieten. Van der Ven is gehuwd met Miriam; het echtpaar heeft drie kinderen.