Gerhard Hormann over contant geld
Toen ik een paar jaar geleden de kans kreeg om een stuk weiland te kopen, ben ik ijverig gaan sparen om dat te kunnen doen zonder een lening af te sluiten of de hypotheek te verhogen.
Daarbij maakte ik de opmerking dat ik het stuk grond, dat onze tuin met 500 vierkante meter zou vergroten, contant wilde betalen.
Dat was natuurlijk een verspreking, want ik ben niet met een kruiwagen vol muntstukken naar de Dienst Landelijk Gebied gereden om het cash af te rekenen. Wat ik bedoelde, was dat ik het uit eigen middelen wilde financieren, want de uiteindelijke transactie verliep langs elektronische weg. Contant geld bestaat nog wel, maar we zijn hard op weg naar een cashloze maatschappij.
Ik pin me niet vast op een jaartal, maar durf de voorspelling wel aan dat ik het nog ga meemaken dat de laatste geldautomaat –net als eerder de telefooncel– wordt ontmanteld. Zelf heb ik meestal niet eens meer een portemonnee op zak omdat ik bijna overal met een pinpas afreken en helemaal vertrouwd ben met het fenomeen contactloos betalen. In de nabije toekomst is zelfs dat ouderwets en moet je waarschijnlijk naar een museum om nog munten en papiergeld te kunnen zien.
Het uitbannen van contant geld wordt door veel mensen beschouwd als een bedreiging. Niet alleen verdwijnt er op die manier opnieuw iets vertrouwds uit de wereld, het geeft de overheid ongemerkt ook meer macht. Zo wordt het een stuk lastiger om zwart geld uit te geven en bepaalde transacties buiten de boeken te houden. Ook is het niet langer mogelijk om geld onder de matras te verstoppen of in de tuin te begraven.
Op precies dezelfde manier wordt het dan ook eenvoudiger om negatieve rente te heffen op spaarrekeningen van particulieren omdat niemand uit protest zijn geld kan opnemen om het in een kluis op te bergen. De cashloze maatschappij is daardoor automatisch een controlemaatschappij, waarbij er voor de burger veel meer op het spel staat dan alleen betaalgemak. Wie elektronisch betaalt, laat een spoor achter en levert bij elke transactie ongemerkt een stukje privacy in.
Het verzet tegen een cashloze maatschappij is echter een achterhoedegevecht dat bij voorbaat verloren is, net zoals er in de huidige communicatiemaatschappij ook geen plaats meer is voor de praatpaal. In de wereld van morgen betalen we met onze smartphone, met een chip in het lichaam of met een apparaat dat nog moet worden uitgevonden, maar dat van baar geld iets maakt uit spreekwoorden en gezegden.
Op welke manier dat de maatschappij gaat veranderen, is nog onduidelijk en vanaf hier ook niet te overzien. Wel is het interessant, en van belang, om vast te stellen dat de waarde van geld straks niet alleen is losgekoppeld van goud, maar ook van een andere fysieke tegenhanger in de vorm van munten en biljetten. In die zin is de euro al bijna een bitcoin: een munt die louter in digitale vorm bestaat.
Groot voordeel van digitaal geldverkeer is dat ouderwetse valsemunters in één klap brodeloos zijn, winkels niet meer kunnen worden overvallen en berovingen van banken en geldtransporten definitief tot het verleden behoren. Tegelijk doemt de vraag op hoeveel waarde de burger aan onzichtbaar en ongrijpbaar geld blijft hechten in een wereld waar hackers de dienst uit lijken te maken en het vertrouwen toch al op alle fronten op de tocht staat.
De auteur is schrijver en publicist. Reageren? hormann@refdag.nl