Wantrouwen in democratie onterecht
Er is geen enkele reden om de Nederlandse democratie in twijfel trekken, reageert drs. A. van Lingen.
Ronald Reuderink schrijft in RD 2-3 dat de Grondwet van Nederland door een slimme strategie van de volksvertegenwoordigers, zonder dat de kiezers daar invloed op hebben, kan worden veranderd. Hij suggereert zelfs dat de soevereine Nederlandse staat zonder nieuwe parlementsverkiezingen kan worden getransformeerd tot de provincie Nederland in een Europese staat.
Daarvoor beroept hij zich op de mogelijkheid dat Nederland internationale verdragen sluit die in strijd zijn met de Grondwet. Daar zijn geen nieuwe verkiezingen voor nodig, wel tweederdemeerderheid in het parlement.
In andere landen, zoals Denemarken, is die ruimte beperkter.Daar moet over zulke zaken eerst een referendum worden gehouden.
Rechterlijk college
Met zijn suggestie keert Reuderink zich tegen een onbetrouwbare overheid. Met zijn schrijven zaait hij onnodig twijfel over het vertrouwen in de volksvertegenwoordiging, alsof de overheid de belangen van Nederland op het spel zet en de belangen van leidinggevende personen prevaleren.
Een mogelijke oplossing volgens Reuderink ligt in het bindende referendum. Wanneer een verdrag in strijd is met de Grondwet, heeft het volk zo de beslissende stem. Immers, de Grondwet beschermt het volk tegen de overheid en garandeert de vrijheid van de burger. Daarbij ziet Reuderink een rol weggelegd voor een rechterlijk college dat gericht is op het toetsen van wetten en verdragen aan de Grondwet, zoals dat ook in Duitsland het geval is.
Daar heeft hij een terecht punt. Op dit gebied is de Nederlandse wet niet volmaakt. Maar het principiële probleem is daarmee niet verholpen.
Kijk bijvoorbeeld naar Rusland. In de Russische Grondwet worden veel fundamentele rechten genoemd. Maar erg veel vrijheid en politieke invloed wordt het Russische volk niet gegund.
Waar het om gaat: de Grondwet garandeert geen vrijheid en openheid. Daar zorgen wederzijds respect en een open gezagsstructuur voor.
Echte democratie
Met zijn artikel ondermijnt Reuderink het gezag van de overheid. Hij voegt zich naar een sentiment van chronisch wantrouwen jegens de politiek. De overheid zou je niet kunnen vertrouwen, want voor je het weet heeft ze Nederland uitverkocht en weggegeven aan Jan en alleman.
Dat is natuurlijk een onbewezen stelling. Maar wel een sentiment dat brede weerklank vindt.
Reuderink plaatst burgers en overheid tegenover elkaar door de democratie in twijfel te trekken. Daarmee wordt de gewone man tegenover de professional geplaatst en heeft de deskundige per definitie ongelijk, want de burger kan hem niet goed begrijpen. Dat is een ernstig gebrek aan vertrouwen dat stoelt op een ik-gerichte geest.
Waar Reuderink aan voorbijgaat, is dat de burger vaak helemaal geen inzicht heeft in wat er moet gebeuren. Daar hoeft de burger zich helemaal niet voor te schamen, want het is onmogelijk om allerlei ingewikkelde bestuurszaken in het nationale en internationale circuit te doorgronden en in de gaten te houden. Dat is ook helemaal niet nodig. Daar kiezen we regionale en landelijke colleges voor, die vanuit een specifieke deskundigheid en een vrijstelling van andere arbeid zich geheel aan deze zaken kunnen wijden. Zij kunnen in gezamenlijkheid tot een afgewogen besluit komen. Een besluit dat voor zo veel mogelijk mensen goed is. Waarbij ook de minderheden in het oog gehouden kunnen worden en elkaars belangen niet al te zeer zullen botsen.
Gezag en vertrouwen
Een voorwaarde om dit goed te laten functioneren, is dat de bevolking het gezag verleent aan de regering en het parlement dat zij daarvoor nodig hebben. Er moet een basisvertrouwen zijn in het parlement, dat volksvertegenwoordigers in principe hun uiterste best doen om het land rechtvaardig en barmhartig te leiden. Uiteraard met gebruikmaking van het dualisme tussen regering en parlement en in het kader van trias politica.
Dat is in lijn met de apostel Paulus, als hij oproept om de overheid te gehoorzamen. De overheid heeft gezag en verdient vertrouwen. Niet mijn persoonlijk belang staat voorop, en al helemaal niet wat ik prettig vind. Vooropstaat wat heilzaam is voor de samenleving. Daarom moeten wij blij zijn met onze parlementaire democratie, met 150 vertegenwoordigers, die niet gekozen worden om de belangen van hun stemmers te dienen, maar om het land te leiden. Die de moed moeten hebben om anders te beslissen dan hun kiezers wensen. Zij hebben de roeping om het land te leiden. Een hoge roeping, waarbij het gebed voor hen onmisbaar is. Opdat wij een stil en gerust leven zouden leiden.
Aan ons burgers de taak om de wetten te respecteren. Een bindend referendum hoort in zo’n democratie niet thuis. Dat behartigt de belangen van de kiezers die voor hun favoriete onderwerp de deur uit komen, maar komt niet tegemoet aan de voorwaarden voor een rechtvaardige samenleving van alle inwoners, staatsburger of vluchteling.
De auteur is predikant van de hervormde gemeente van Kinderdijk-Middelweg.