Geschiedenis

Aardige man van 500 jaar geleden

Wat is het bijzondere van de renaissanceschilderkunst uit Noord-Italië? Voor het eerst is een overzicht met werk van topkunstenaars als Rafaël, Titiaan en Tintoretto in Nederland te zien. Topkunst uit het begin van de zestiende eeuw.

Roel Sikkema (ND)
9 March 2017 16:50Gewijzigd op 16 November 2020 09:58
”Aanbidding van de herders”, ca. 1530, door Lozenzo Lotto, Pinacoteca Tosio Martinengo, Brescia.
”Aanbidding van de herders”, ca. 1530, door Lozenzo Lotto, Pinacoteca Tosio Martinengo, Brescia.

Nee, deze topkunst hangt nu eens niet in Amsterdam of Rotterdam, maar in Rijksmuseum Twenthe. Dat slaagde erin een tentoonstelling die al in twee nationale musea had gehangen, naar Enschede te krijgen. De meeste schilderijen zijn afkomstig uit de Pinacoteca Tosio Martinengo in het Noord-Italiaanse Brescia. Dat museum wordt gerestaureerd en stuurde daarom zijn meesterwerken op pad. Er werd een tentoonstelling samengesteld die na Warschau en Helsinki nu Nederland aandoet.

De naam Martinengo, van het adellijke geslacht dat de schilderijenverzameling opbouwde, is in Enschede niet onbekend. Een verre voorouder, graaf Mario Martinengo, was aan het eind van de zestiende eeuw in Spaanse dienst, hij had het militair bestuur over de stad. De Italiaanse graaf zorgde ervoor dat Enschede vanaf 1584 echte vestingwerken met bolwerken kreeg. Echt gevaarlijk was het niet, want toen prins Maurits in 1597 Enschede wilde innemen, gaf de stad zich zonder slag of stoot over. „Je zou kunnen zeggen dat Martinengo nu Enschede vreedzaam verovert”, zegt Karin Jongenelen, pr-medewerker van het museum. Ze verwacht een grote belangstelling voor de Noord-Italiaanse schilderijen. De kaartverkoop is gestroomlijnd, de garderobes en het restaurant zijn uitgebreid, en de bezoekers kunnen alleen in zogenaamde ”tijdssloten” binnenkomen. Dat betekent dat ieder uur een afgepast aantal bezoekers wordt binnengelaten.

Ontwerp en kleur

Brescia ligt in het noordelijke deel van de Povlakte. Een gebied met verbindingen naar alle kanten. Over land naar het centrum en het zuiden van Italië. Over zee, via een grote haven in het westen (Genua) en een in het oosten (Venetië) naar Spanje en Constantinopel. En over de bergen naar Zuid-Duitsland en verder naar de Nederlanden.

Uit al die gebieden komen kunstenaars die hun vakbroeders in Noord-Italië beïnvloeden. Zo zijn er landschappen te zien die rechtstreeks van een schilderij van Van Eyck of Bosch gekopieerd lijken te zijn. Soms gaat de ontlening wel heel ver. ”De aanbidding van het Christuskind met de heiligen Stefanus en Antonius van Florence” van Callisto Piazza (circa 1561) is een vrijwel een-op-eenkopie van een ets van Albrecht Dürer uit 1501. Maar sommige statige portretten lijken ook op Byzantijnse iconen.

Wat is dan het eigene van die Noord-Italiaanse kunst? De zestiende-eeuwse kunsthistoricus Giorgio Vasari vond als een positief kenmerk van de renaissanceschilderkunst van Centraal-Italië het disegno, de ”tekening”, het ”ontwerp”. Het gaat om het vermogen de natuur te vangen in goede composities die uitgaan van duidelijke contourlijnen. Maar in het noorden –vooral in Venetië– lag volgens Vasari de nadruk veel sterker op colore, op kleurgebruik, dat vaak belangrijker is dan een goede compositie.

Een mooi voorbeeld van zo’n Venetiaans schilderij is ”Aanbidding van de herders” van Lorenzo Lotto (1530). Een kleurrijk geheel met twee herders die met hun goede kleren aan een lam aan het Christuskindje laten zien. Een verwijzing naar het Lam Gods, de lijdende Christus waartoe het kindje op aarde kwam. „De twee mannen zien er niet uit als herders”, zegt Jongenelen. „Ze lijken op elkaar, het zullen wel twee broers zijn geweest, misschien rijke opdrachtgevers. Er is niets onderdanigs in hun houding.”

Zo’n directe Venetiaanse schildertechniek is zelfs gebruikt bij de ”Lijdende Christus met een engel” van Moretto (ca. 1550). Op het eerste gezicht lijkt dit een goed voorbereid schilderij met een duidelijk perspectief. Maar in werkelijkheid is het een nogal intuïtief geschilderde voorstelling, zo is uit röntgenonderzoek gebleken, schrijft Roberto D’Adda in de catalogus.

Het schilderij laat het moment zien waarop de gegeselde Christus Zich voorbereidt op de kruisiging. Plaats van handeling is het paleis van Pilatus. „Let eens op het gezicht van de engel. Die huilt, de enige bekende afbeelding van een huilende engel”, zegt Jongenelen.

Het gewaad uit één stuk verwijst naar een gebeurtenis bij het kruis, waar de soldaten erom zullen dobbelen. Maar D’Adda veronderstelt ook, met een beroep op Cyprianus en Augustinus, dat het gewaad verwijst naar de eenheid van de kerk en dat het schilderij zo stelling neemt tegen de Reformatie. Overigens noemt hij ook een andere verklaring, namelijk dat het –volgens een Venetiaans traktaat uit 1543– een verbeelding is van de uitnodiging ”zich met Christus te omkleden”. Het kruis en de lijdende Christusfiguur zouden verwijzen naar de in dat traktaat genoemde aansporing „te gedenken dat Christus voor onze zonden is gekruisigd en gegeseld.”

Voor mensen met een goede Bijbelkennis valt er veel te herkennen in Enschede. Een merkwaardig schilderij, waarin de kern van zowel het Oude als het Nieuwe Testament bij elkaar komen, is ”Maria Immaculata met God de Vader” van Luca Mombello (circa 1560-1580), een paradijsscène. In het midden staat de boom van kennis van goed en kwaad, vol appels. Daarin kronkelt niet de slang, die ligt op de grond en wordt vertrapt door Maria: een verbeelding van de ”moederbelofte” uit Genesis 3:15. Maria is volgens D’Adda de tweede Eva. Er zijn op dit schilderij nog meer details die verwijzen naar de Bijbel of naar Maria. Zoals de engel die met een zwaard in de hand de tempelachtige uitgang van de tuin bewaakt, wat een verwijzing naar Genesis 3:24 zou kunnen zijn.

Ten voeten uit

Er zijn niet alleen Bijbelse voorstellingen. De renaissance betekende een opleving van het individualisme en van een terugkeer naar oude, antieke vormen. Renaissance betekent niet voor niets wedergeboorte. Dat individualisme straalt uit tal van portretten. Een zelfbewuste adel, en in sommige steden een vooraanstaande burgerij, liet zich portretteren. Daarbij was een realistische weergave van lichamen en lichaamsverhoudingen essentieel. Net zoals de oude Grieken en Romeinen dat deden.

Het zelfbewuste zie je duidelijk in het door Moroni gemaakte portret van Gian Gerolamo Grumelli. „Hier gebeurt iets nieuws”, zegt Jongenelen. „Want hij wordt ten voeten uit geschilderd. Dat was tot dan toe alleen voorbehouden aan gekroonde staatshoofden. Hier gebeurt het met een jonge, zelfbewuste edelman.” Grumelli ziet er duur uit in zijn rozerood kostuum. Je ziet allerlei details met toespelingen op de geportretteerde. Zo is de klimop die zich vasthecht aan de vervallen muur achter Grumelli een symbool van standvastigheid. De gebroken buste is een vanitassymbool, een verwijzing naar de ijdelheid en eindigheid van het aardse leven. Opmerkelijk is een zin in het Catalaans die rechtsonder is aangebracht. Die luidt vertaald: „Hij die volgt is beter dan de eerste.” Er is wel geopperd dat dit zou zijn aangebracht in opdracht van Grumelli’s vrouw, Isotta Brembati. Van haar maakte Moroni ook een prachtig portret dat in deze zaal hangt. Maar Guja Ajolfi verwijst in de catalogus deze verklaring naar het rijk der fabelen. Ze heeft een goede reden: de afbeelding boven de tekst. Die laat Elia zien die in een wagen vol vuur naar de hemel gaat (2 Koningen 2:11) en zijn mantel aan Elisa geeft. Die profeet is ”hij die volgt”. Deze tekst verwijst tegelijk naar een veel in de Bijbel voorkomend thema: dat van de ”eersten” die de ”laatsten” zullen zijn, stelt Ajolfi.

Vrede met mijzelf

„Dit vind ik zo’n aardige man”, zegt Jongenelen bij het ”Portret van een jurist” van dezelfde Moroni, een schilderij uit 1560. „Hij ziet er heel rustig en tevreden uit en dat is hij ook. Kijk maar naar de tekst waar hij met zijn linkerhand naar wijst: ”Hier ben ik, in vrede met mijzelf”.” Het schilderij is een mooi voorbeeld van de realistische schilderstijl van deze periode. Zo liet Moroni een abces op het voorhoofd van de jurist bewust niet weg.

Jongenelen laat ook het ”vrouwenhoekje” zien. „Natuurlijk waren er ook vrouwelijke schilders, maar die mochten hun werk niet verkopen.” In een hoek van een van de zalen hangen twee werken van de zussen Lucia en Sofonisba Anguissola. „Van Lucia hangt een portret van een derde zus, Europa, die hier als ongeveer tienjarig meisje is afgebeeld. Zij zou later ook gaan schilderen. Van Sofonisba hangt er een portret van een kanunnik. Het zijn getalenteerde vrouwen, die te vergelijken zijn met de beste mannelijke portretschilders uit die tijd.”

”In het hart van de renaissance. Schilderkunst uit Noord-Italië, 1500-1600” is tot en met 18 juni te zien in Rijksmuseum Twenthe in Enschede. rijksmuseumtwenthe.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer