Voor iemand met autisme heeft stemhokje hoge drempel
Politici hebben de mond vol van zorg en inclusiviteit. Maar mensen met autisme voelen zich in de verkiezingskakofonie buitenspel staan, stelt Marc Beek.
In ons land zijn bushokjes toegankelijk gemaakt voor mensen met een fysieke beperking. Maar helaas laat de toegankelijkheid van het stemhokje voor mensen met een psychische beperking nog te wensen over. Politici zouden in de aanloop naar de verkiezingen meer rekening moeten houden met de beperkingen van bijvoorbeeld mensen met autisme. Zorg en inclusiviteit zijn tenslotte belangrijke onderwerpen in de verkiezingsstrijd. Daarom is het wrang dat de politieke campagne minder toegankelijk is voor mensen die afhankelijk zijn van ondersteuning om hun stem uit te brengen.
Je stem uitbrengen is namelijk niet voor iedereen even eenvoudig. Er zijn verschillende oorzaken waardoor mensen met autisme niet stemmen. Soms durven mensen met autisme niet naar het stembureau te gaan. Er is vrees voor het ontmoeten van onbekende mensen, angst voor een vreemde omgeving, weerstand om iets te moeten doen wat je niet dagelijks doet. Maar daar kun je op anticiperen. Zoals je bijvoorbeeld een bezoek aan de tandarts voorbereidt: je spreekt af om samen te gaan met iemand die je al goed kent. Je zoekt uit waar het stembureau is en je gaat er al een keer naartoe. En je bekijkt nog eens een filmpje op YouTube waarin de stemprocedure wordt uitgelegd. Zo weet je wat je kunt verwachten. Bovendien kun je iemand volmachtigen om voor jou te stemmen.
Forceren
Maar voor mensen met autisme zijn er belemmeringen die nog dieper steken. De informatie van politieke partijen is haast allesomvattend en onoverzichtelijk. Er zijn veel aspecten van het leven waarover een politieke partij een standpunt heeft. Daar horen dan weer uitgewerkte plannen bij met financiële plaatjes. Mensen met autisme vinden de informatiestromen met de verkiezingen vaak te groot, te onvolledig of te inconsequent. Het aanbod sluit niet aan bij de verwerkingsmogelijkheden van de potentiële kiezer. Het gevolg is dat de kiezer met autisme blokkeert. Hij zal uiteindelijk een keus moeten forceren.
Een ander heikel punt is het draaigedrag van politieke partijen. Een ingenomen politiek standpunt staat na de verkiezingen op de tocht, zeker als een politieke partij in de regering komt en een compromis moet sluiten. Beloftes worden gebroken. Dat zul je moeten accepteren, wanneer je een stem uitbrengt. Veel mensen met autisme kunnen zich moeilijk over het breken van beloftes heen zetten.
Bovendien stem je niet op een partij, maar op een persoon van een partij. Je moet er dus op kunnen vertrouwen dat niet alleen de partij, maar ook de persoon op wie jij stemt zich houdt aan het programma van de partij. Dit is in de afgelopen regeringsperiode meer dan eens anders gelopen.
Informatiekloof
De terughoudendheid van de overheid om het politieke proces te faciliteren, is staatsrechtelijk verklaarbaar, maar praktisch is dit niet. Bij een inclusieve samenleving hoort immers ook het uitoefenen van je stemrecht. Laten politici de handschoen oppakken. Ga in gesprek met volwassenen en ouders van kinderen met autisme. Op die manier kan een politicus zich een beeld vormen van wat autisme vraagt, om vervolgens te bepalen waar ondersteuning mogelijk is.
Ga in gesprek met mensen bij wie het verwerken van informatie anders verloopt. Niet alleen de fysieke wereld moet toegankelijker worden gemaakt, zoals de bushokjes voor mindervalide personen; ook de wereld van politiek en landsbestuur moet toegankelijker worden gemaakt. Politiek Den Haag is daarin aan zet. Politici kunnen de informatiekloof verkleinen en de betrouwbaarheid verhogen.
De auteur werkt voor de Coalitie Vanuit Autisme Bekeken (VAB) en heeft zelf autisme.