Turkije wil geen lesjes, maar geeft ze zelf wel
De Duitse regering poogt „stap voor stap weer een normale relatie met Turkije” te krijgen. Dat verklaarde de Duitse minister van Buitenlandse Zaken, Sigmar Gabriel, woensdag na crisisberaad met zijn Turkse collega Mevlut Cavusoglu.
Dat beraad volgde op onenigheid over de wens van Turkse bewindslieden om campagne te voeren onder kiesgerechtigde Turken in Duitsland over het aanstaande constitutionele referendum in Turkije. Dat moet de zittende president fors meer bevoegdheden geven, als het wordt aangenomen.
Uiteindelijk sprak de Turkse minister van Buitenlandse Zaken dinsdag vanaf een balkon in Hamburg een verzamelde menigte Duitse Turken toe. Niet helemaal volgens de planning, maar toch.
Daarbij ging het bepaald niet alleen over de voorgestelde grondwetshervorming in Turkije. De bewindsman nam de gelegenheid uitgebreid te baat om Europa –en in het bijzonder Duitsland– een veeg uit de pan te geven.
Ankara is niet gediend van lessen in mensenrechten en democratie, hield Cavusoglu zijn gehoor voor. Laat dat nu net het punt van discussie zijn. Niet alleen over het aanstaande referendum van 16 april. Maar ook over het Turkse optreden na de mislukte staatsgreep van vorig jaar. Duizenden ambtenaren, hoogleraren en militairen werden opgepakt, in een kennelijke operatie het openbare apparaat te zuiveren van tegenstanders van president Erdogan.
Desondanks klonk de Duitse minister van Buitenlandse Zaken, Gabriel, woensdag verzoenend. „We zijn het er in elk geval over eens dat niemand er belang bij heeft de betrekkingen nog verder te beschadigen”, aldus Gabriel.
Bij beschadiging van relaties heeft doorgaans niemand baat. Maar er zijn wel grenzen. Diverse Turkse politici beschuldigden Duitsland de afgelopen dagen van nazipraktijken in de manier waarop het land omging met de pogingen van Ankara om in het buitenland campagne te voeren voor het Turkse referendum.
Dat is natuurlijk volstrekte onzin. Het is wel erg gemakkelijk om Duitsland van nazipraktijken te betichten als iets je niet zint. Die beschuldiging ligt bij onze oosterburen bij voorbaat gevoelig en lijkt dan ook meteen het einde van alle tegenspraak. Verzin dan een beter argument.
Dat minister Gabriel desondanks woensdag constateerde dat de betrekkingen met Turkije stapje voor stapje vooruitgaan, lijkt dan ook een beetje voorbarig.
Datzelfde geldt voor Nederland, waar premier Rutte en vicepremier Ascher beiden uitspraken dat campagne voeren door Turkse politici onder Turkse Nederlanders hoogst ongewenst is.
Turkije wil geen buitenlandse lesjes over mensenrechten en democratie. Daar hebben meer landen geen boodschap aan. En soms is dat hun goed recht.
Tegelijkertijd matigt Ankara het zich wel aan om Duitsland van openlijke nazipraktijken te beschuldigen. En de Turkse regering is geenszins van plan zich door Nederland te laten tegenhouden om hier campagne over de voorgestelde grondwetswijziging te voeren. Over ongewenste lesjes gesproken.