Alle wegen in Syrië leiden naar Moskou
Na zes jaar oorlog in Syrië is één ding duidelijk: Rusland speelt een hoofdrol in de manier waarop het conflict zich ontwikkelt.
Om te beginnen zal donderdag de Israëlische premier Netanyahu in Moskou de Russische president Poetin ontmoeten. De Syrische kwestie zal ongetwijfeld hun belangrijkste gesprekspunt zijn.
In het zuiden van Syrië wordt momenteel zwaar gevochten tussen het Syrische leger en zijn bondgenoten en een scala aan gewapende milities. Islamitische Staat (IS) heeft hier dankbaar gebruik van gemaakt om een aantal dorpen in deze regio te veroveren. Dit bracht IS gevaarlijk dicht bij de Jordaanse grens. Het Jordaanse leger is dan ook in opperste staat van paraatheid gebracht.
De Libanese Hezbollah en een aantal Iraanse milities ondersteunen het Syrische leger. Premier Netanyahu wil in Moskou de belofte krijgen dat Rusland zal voorkomen dat Hezbollah en Iran in zuidelijk Syrië een permanente militaire basis krijgen. Het is onduidelijk of Poetin deze belofte kan of wil geven.
Onderlinge samenwerking
Na de komst van Donald Trump in het Witte Huis werd verwacht dat de relaties tussen Rusland en de VS zouden verbeteren. Dat had zich moeten vertalen in onderlinge samenwerking in Syrië.
Israël hoopte dat dit zou leiden tot een geleidelijke scheiding tussen Rusland en Iran, waardoor Moskou meer bereid zou zijn om bijvoorbeeld op de Syrische Golan druk uit te oefenen op Iran. Er is echter geen sprake van een Amerikaans-Russische toenadering. Dat versterkte juist de alliantie tussen Iran en Rusland in Syrië.
Dit laatste werd verder in de hand gewerkt door een tweede ontwikkeling in Syrië. In december vorig jaar hadden Rusland, Turkije en Iran zich garant gesteld voor een wapenstilstand in Syrië. Er werd gesuggereerd dat Iran buitenspel kwam te staan door de nieuwe samenwerking tussen Ankara en Moskou.
Hier gooide echter de onvoorspelbare Turkse president Erdogan roet in het eten. Deze voelde zich namelijk gesterkt door opmerkingen van de Amerikaanse president Trump over het instellen van veilige zones in Syrië. Erdogan begon daarom in noordelijk Syrië alvast met de creatie van een door Turkije gecontroleerde zone.
Het Turkse leger nam onlangs de Syrische stad al-Bab in, ten noorden van Aleppo. Erdogan verklaarde daarop dat het Turkse leger vervolgens oostwaarts zou trekken om Raqqa te veroveren, de hoofdstad van het IS-kalifaat.
Expansie geblokkeerd
Moskou was hierdoor ontstemd en reageerde door het Syrische leger met Russische luchtsteun naar al-Bab te dirigeren. Hierdoor kwamen het Turkse en het Syrische leger direct tegenover elkaar te staan. Door deze strategische zet werd de Turkse militaire expansie in Syrië geblokkeerd.
Een week geleden zei Erdogan plotseling dat „de Syrische stad Manbij van de Arabieren is.” Manbij ligt meer oostwaarts bij de Eufraat en is in handen van de Syrische Koerden.
Een directe militaire confrontatie tussen de Syrische Koerden en het Turkse leger leek onvermijdelijk. Dat zou de VS in een buitengewoon lastige situatie brengen. Zowel Turkije als de Syrische Koerden zijn immers Amerikaanse bondgenoten. In Manbij zijn bovendien 300 Amerikaanse militairen gestationeerd.
Dit probleem werd echter opgelost door Rusland, dat heimelijk onderhandelingen had gefaciliteerd tussen het Syrische leger en de Koerden. Met als gevolg dat de Syrische Koerden vrijdag tot ieders verrassing bekendmaakten dat ze een groot aantal dorpen rondom Manbij zouden overdragen aan het Syrische leger. Hierdoor kwam het Syrische leger met Iraanse en Russische steun tussen de Syrische Koerden en het Turkse leger te staan. En opnieuw viel een van Erdogans dromen in duigen.