Eis 14 jaar voor doodslag en lijkverbranding
Voor het doden van een 46-jarige man uit het Brabantse Esch en het verbranden van diens lichaam moet een 29-jarige Syriër veertien jaar achter tralies, vindt de advocaat-generaal bij het gerechtshof in Den Bosch.
De advocaat-generaal stelde dinsdag in hoger beroep dat de door de rechtbank opgelegde straf van elf jaar geen recht doet aan de ernst van de misdrijven in november 2014.
De verdachte was destijds nog maar kort in Nederland en kreeg een geheime relatie met een vrouw, moeder van drie kinderen. De Syriër toog ’s nachts naar hun huis in Esch om daar met de man - het latere slachtoffer - te praten.
Hij sloop de woning binnen, waarna meteen een worsteling ontstond met de bewoner. Die werd het slachtoffer fataal. Vervolgens bracht de verdachte diens lichaam op een fietskar naar een bos in Boxtel stak daar het lijk in brand.
Uit afgeluisterde telefoongesprekken bleek de relatie tussen de vluchteling en de vrouw. In die gesprekken vielen ook woorden als „moord” en „verbranden”. Uit de gesprekken kon tevens worden afgeleid dat de vrouw klaagde over mishandeling door haar echtgenoot.
De vrouw is aanvankelijk ook als verdachte aangemerkt, maar zij wordt niet langer verdacht van betrokkenheid bij de dood van haar man. Uit een reconstructie is komen vast te staan dat de verdachte alleen heeft gehandeld. Bovendien kan voorbedachte raad en dus moord niet worden bewezen, aldus de advocaat-generaal. Het ontbreekt volgens hem aan een vooropgezet plan.