Het is ook geen kleine eer zo veel martelaren, profeten en apostelen die de weg voor ons betreden hebben na te wandelen. Izébel doodde de profeten van Israël. Zacharia, de zoon van Jojada, werd op het gebod van de koning Joas gedood in het portaal van de tempel. In de historie van de Joden staat dat Jesaja doorgezaagd is op bevel van de koning Manasse. Met de apostelen is het niet beter gegaan.Wij zijn tot eenzelfde strijd geroepen, hoewel wij minder zijn in sterkte dan zij. God doet ons nochtans de eer aan dat Hij die kroon voorstelt. Wie zou niet liever met Paulus in de gevangenis zijn dan met Nero op de troon? Of liever het deel van Johannes de Doper hebben dan dat van Herodes, die een slaaf was van zijn begeerlijkheden? Ja, Christus zegt: „Zalig zijt gij, indien u de mensen smaden en vervolgen.”

Indien iemand slecht behuisd is, laat hij dan denken aan de oude christenen die in holen leefden. Wanneer iemands tafel niet zo rijkelijk is gedekt, laat hij dan maar denken dat de apostelen zo veel niet hadden en dat dit altijd nog beter is dan de sprinkhanen en wilde honing van Johannes de Doper. Wanneer iemand de kost met zijn handen moet verdienen, laat hij dan denken aan de apostel Paulus, die voor de kost tenten moest maken.

Deze mensen, en veel meer, hebben de loopbaan gelopen die hun was voorgesteld en hebben de kroon ontvangen.

P. Molineus, hoogleraar en predikant te Sedan (Van de christelijke strijd, 1624)