Rotterdamse Rekenkamer: schuldhulp onvoldoende
De hulpverlening aan de 27.000 Rotterdammers met problematische schulden werkt onvoldoende. Dat constateert de Rekenkamer in Rotterdam vrijdag na een onderzoek naar de gemeentelijke aanpak.
Zonder andere aanpak van de schuldhulp zal volgens de rekenkamer deze groep ook de komende jaren niet afnemen. Er wordt gepleit voor een volledige herziening van het hulpverleningstraject en voor meer individuele begeleiding.
De groep van 27.000 problematische schuldenaren bestond in 2012 al en is in 2015 niet kleiner geworden. In dat laatste jaar klopte van hen slechts 8 procent (2100 inwoners) aan bij de Kredietbank Rotterdam voor een schuldregeling.
Volgens het rapport heeft een op de zes inwoners van de Maasstad, dus ruwweg 100.000 mensen, te maken met grotere schulden. Bij 27.000 inwoners is de schuld zo groot dat ze deze niet meer kunnen aflossen bij woningcorporaties, energiebedrijven, waterleveranciers en andere schuldeisers.
Wanneer die Rotterdammers bij de Kredietbank Rotterdam aankloppen, staan zij gemiddeld voor 45.000 euro in het krijt. Dat is aanzienlijk meer dan het landelijk gemiddelde in andere gemeenten.
De meeste mensen die structureel in de schulden zitten worden niet bereikt door de diverse instanties, zoals wijkteams en welzijnsorganisaties. De gemeente Rotterdam heeft de schuldhulp ook te ingewikkeld georganiseerd, waardoor mensen afhaken. Volgens de rekenkamer hebben velen het gevoel van het kastje naar de muur te worden gestuurd.
De huidige groepsgerichte aanpak blijkt niet goed te werken. Daarmee doet de gemeente een te groot beroep op de eigen kracht van deze groep Rotterdammers. Zij moeten individueel beter bereikt en geholpen worden. Ook moet het stadsbestuur meetbare doelen stellen voor de resultaten in het verminderen van de schuldenproblematiek.
Burgemeester en wethouders zeggen de conclusie te delen dat „het beter kan en beter moet”. Deze maand ontvangt de gemeenteraad daarvoor voorstellen.