Kritiek op lesprogramma’s CHE onterecht
De CHE herkent zich niet in de kritiek van D66 op lesprogramma’s over seksuele diversiteit, schrijft dr. Hans Bakker.
Tweede Kamerlid Van Meenen van D66 heeft vorige week zijn zorgen uitgesproken over het onderwijs aan de opleiding leraar basisonderwijs van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). Het gaat over een deel van het aangeboden lesprogramma met thema’s zoals seksualiteit en seksuele diversiteit. Van Meenen vreest dat een aantal christelijke scholen eenzijdig lesgeeft over genoemde thema’s. Hij meent zelfs dat op de CHE abortus, seksuele activiteit en homoseksualiteit „als zondig en kwaad worden neergezet.” Dat zou volgens hem de studenten die tot leerkracht worden opgeleid, niet helpen om een veilige omgeving te creëren voor hun toekomstige leerlingen.
Van Meenen wilde van minister Bussemaker (OCW) weten hoeveel ruimte scholen nu precies krijgen om de aandacht voor seksuele diversiteit op hun manier in te vullen. En welke ruimte geeft de Onderwijsinspectie om hiermee om te gaan? Van Meenen suggereert dat de ruimte die de CHE geboden wordt, haast onbeperkt is. Zou het waar zijn?
Diversiteit
De overheid biedt scholen enkele richtlijnen die aangeven hoe om te gaan met diversiteit. Indicator 2.6 van de Onderwijsinspectie geeft aan: „De school heeft een aanbod gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie, met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit in de samenleving.” Daarnaast geeft kerndoel 38 aan dat de leerlingen hoofdzaken leren over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en dat ze respectvol leren omgaan met seksualiteit en met diversiteit binnen de samenleving, waaronder seksuele diversiteit.
Voor de omgang met diversiteit is de theorie van de cultureel psycholoog John Berry van belang. Het gaat erom hoe de ene groep met bestaande waarden en normen zich opstelt tegenover een andere groep met andere waarden en normen. Berry schetst een model met vier routes voor identiteitsontwikkeling bij het omgaan met culturele diversiteit: assimilatie, integratie, separatie en marginalisatie.
Bij assimilatie wordt de eigen cultuuropvatting losgelaten en twee groepen versmelten tot een nieuwe groep met gedeelde waarden vanuit de dominante cultuur. Bij integratie gaat het om het bevorderen van gelijkheid. Daarin krijgen de eigen waarden een plek en is er een hoge graad van cultuurbehoud. Participatie richt zich zowel op de eigen groep als op de andere groep. Bij separatie vindt een proces van afzondering plaats waardoor beide groepen zich nauwelijks mengen, er vindt bijna geen aanpassing plaats. Bij marginalisatie vindt er nauwelijks participatie plaats en wordt daarnaast de eigen cultuur opgegeven.
Integratie
Met het eenzijdige beeld dat hij van de CHE schetste, kon Van Meenen afstevenen op separatie of marginalisatie van de CHE. Wat wil hij bereiken met zijn opmerkingen over de CHE? Staat hij voor integratie of assimilatie van het christelijk onderwijs? Welke ruimte mag er binnen het onderwijs zijn om vanuit de diversiteit van eigen waarden rond seksualiteit dit thema te benaderen? Voor veel docenten en studenten vinden die waarden hun grond in de Bijbel.
Wat de CHE nastreeft, is integratie, het leven vanuit eigen waarden in combinatie met respect voor andersdenkenden. Het is een open houding naar eenieder die anders denkt. De opleiding leraar basisonderwijs van de CHE leidt leerkrachten op voor scholen in heel Nederland, en daar willen wij onze studenten goed op voorbereiden. Hét uitgangspunt is respect. Dat komt van het Latijnse re-spicere: terugkijken. Ken iemands geschiedenis, geaardheid en accepteer de persoon zoals die is.
De CHE leert aanstaande leerkrachten, met welke levensbeschouwelijke achtergrond dan ook, om te gaan met verschillen tussen kinderen. Geen uitsluiting maar inclusie, zoals ook het instellingsplan van de CHE aangeeft.
Door open het gesprek te voeren over diversiteit, met behoud van identiteit, vinden studenten aansluiting bij de belevingswereld – om met de woorden van minister Bussemaker te spreken.
Bovendien blijkt uit verschillende reacties van CHE-studenten via sociale media dat zij zich niet herkennen in wat Van Meenen beweert.
Uitnodiging
Ik geef als onderwijspedagoog les aan derdejaarsstudenten over diversiteit. Onderwerpen die aan bod komen zijn autisme, MCDD, ADHD, pesten (ook homopesten), incest, huiselijk geweld, kindermishandeling en seksuele diversiteit. Vanuit de ontwikkelingspsychologie benader ik de seksuele ontwikkeling per kinderleeftijd. Dan gaat het ook over het feit dat het steeds vaker voorkomt dat kinderen tot de ontdekking komen als jongetje in een meisjeslichaam te zitten of andersom, genderdysforie, een vorm van genderidentiteit waarbij het biologisch geslacht niet overeenkomt met de geslachtsbeleving. Ook in de hogeschoolbrede minor ”Liefde, seksualiteit en erotiek” is in ieder geval geen onderwerp onbesproken gebleven.
Graag nodigen we de heer Van Meenen uit op de CHE om kennis te nemen van de lesinhouden en te praten met studenten en docenten. We zien ernaar uit om met hem te spreken over de lesinhoud en over de ruimte die hij voorstaat als het gaat om de eigen identiteit en belevingswereld in het onderwijs.
Dr. Hans Bakker, lector talenten en opbrengsten en onderwijspedagoog aan de opleiding leraar basisonderwijs van de Christelijke Hogeschool Ede.