„Iets dat ver weg leek, komt nu heel dichtbij”
De eerste dode Nederlandse militair in Irak leek als een verrassing te komen. Maar defensie rekent altijd met lijkzakken. Cambodja, Bosnië en nu ook Irak.
”Nec temere nec timide” is het devies van de luchtmobiele brigade, het paradepaardje van de Koninklijke Landmacht. Het is Latijn voor ”noch roekeloos, noch bevreesd”.
Dat gold zeker voor de maandagavond in Irak gesneuvelde sergeant der eerste klas Dave Steensma. Hij was „ontzettend fanatiek” en „op en top militair”, aldus verschillende bewoners van de Professorenbuurt in Franeker waar het gezin Steensma woont.
Steensma, 36 jaar, getrouwd en vader van twee jonge kinderen vertrok in maart in het kader van SFIR (Stabilisation Force Iraq) naar Irak. Vorig jaar verbleef hij drie maanden in Afghanistan.
Als militair aanvaardde hij de consequenties van zijn vak: vaak van huis, gevaarlijke omstandigheden. Erg ongerust maakte hij zich niet. De mariniers die acht maanden lang in Irak de kastanjes uit het vuur haalden, verloren niemand.
Maandagavond bracht Steensma aan de oevers van de Eufraat het ultieme offer. Een handgranaat maakte een einde aan zijn leven. Burgemeester Haveman van Franeker sprak van een slag voor de gemeente. „Iets dat heel ver weg leek, is nu opeens heel dichtbij gekomen.”
Het getroffen gezin kreeg dinsdag bezoek van twee militairen, die drie uur bij de familie doorbrachten. „Zijn familie is zeer geschokt en verdrietig”, zei luitenant-kolonel P. Wilming bij het verlaten van de woning.
Bij een calamiteit met een militair op missie komt de Maatschappelijke Dienst Defensie (MDD) in actie. De maatschappelijk werkers zijn 24 uur per dag, zeven dagen per week oproepbaar. Zodra de commandant ter plaatse aan Den Haag meldt dat er een sterfgeval, gijzeling, vermissing of zwaargewonde is, rukken ze uit.
Bij een sterfgeval neemt defensie in feite de complete uitvaart over. Zorgt ook voor de nazorg. Een bloemetje op de sterfdag of iemand die eens langs komt voor een gesprek.
Nederland is geen gesneuvelde soldaten gewend. De Amerikanen verloren in Irak tot nu toe 770 mensen, de Britten brachten 60 dode militairen naar huis. Maandenlang bleven de ruim 1200 Nederlandse militairen in Zuid-Irak van vijandig geweld verschoond. De ’Nederlandse provincie’ al-Muthanna bleek in vergelijking met andere delen van Irak een oase van rust.
Aanvallen met mortiergranaten op de kampementen verstoorden het beeld. Aan het relatief onschuldige karakter van de Nederlandse missie lijkt met de dood van de militair definitief een einde te zijn gekomen.
Bij iedere uitzending rekent Defensie met doden. ’Gewoon’ door verkeersongevallen, maar ook door vijandelijkheden.
„Dode militairen voorkomen, is mijn taak”, zei minister Kamp van defensie vorige maand in een interview met deze krant. „Een militair loopt risico’s, net als een politie- of een brandweerman. Het zijn beroepen waar mensen risico lopen om het leven van anderen te verbeteren.”
Steensma is de eerste Nederlander die tijdens gevechtshandelingen om het leven kwam sinds juli 1995. Toen verloor soldaat Raviv van Renssen het leven in Srebrenica, de Bosnische moslimenclave waar Nederlandse militairen in een lastig parket zaten. Er werd een handgranaat op zijn pantservoertuig gegooid.
De militair werd enkele dagen na zijn dood door ongeveer 150 Nederlandse VN-militairen begeleid naar zijn laatste rustplaats op het ereveld in Loenen. Daar ligt hij begraven in vak A, grafnummer 840.
Sergeant Steensma zal in overleg met zijn familie met militaire eer worden begraven. Het lichaam van de gedode militair zal zo snel mogelijk worden gerepatrieerd. Een aantal van zijn kameraden uit Irak zal het lichaam begeleiden en ervoor zorgen dat de overdracht op vliegvelden met militaire eer zal plaatsvinden. Ook de sergeant heeft recht op een plaats in Loenen, waar meer dan 3500 Nederlandse oorlogsslachtoffers liggen.
Gistermiddag was er op de basis Al Khidr een ceremonie voor Steensma. De luchtmobiele brigade is gelegerd in Assen en Schaarsbergen, bij Arnhem. De thuisbasis van Steensma was de Oranjekazerne in Schaarsbergen. Hij behoorde tot de Charlie-compagnie, onderdeel van het 12 Infanteriebataljon Luchtmobiel Regiment van Heutsz.
De eenheid waar Steensma toe behoorde, krijgt even rust. De militairen krijgen de gelegenheid om het verlies te verwerken. Dat kregen de militaire vakbonden dinsdag te horen van de chef defensiestaf admiraal Kroon.
Tijdens een speciale briefing werd de bonden verteld dat de stemming onder de manschappen bedrukt is, maar dat niemand uit het veld is geslagen. „Het behoort tot het risico van het vak”, zeiden AMFP-voorzitter Van den Burg en secretaris Van der Valk van VBM/NOV na afloop van het gesprek.
Beide bonden benadrukten dat het nu een volstrekt verkeerd signaal zou zijn om te gaan praten over het terugtrekken van de manschappen. Volgens Van den Burg komt die optie pas om de hoek kijken als de manschappen zich niet meer op straat kunnen begeven. Maar van Kroon had de vakbondsdelegatie begrepen dat daar geen sprake van is. Het belangrijke patrouillewerk op straat gaat gewoon door.
Van den Burg zei verder grote waardering te hebben voor de snelle terugkeer van minister Kamp van Defensie en premier Balkenende. Maar hij kon zich toch ook niet aan de indruk onttrekken dat de eerste Nederlandse dode in Irak als een verrassing kwam. „Het lijkt wel of de Nederlandse politiek verrast was. En dat vind ik vreemd, want iedereen wist dat het kon gebeuren.”
Het werk in Irak gaat door, verzekerde Kamp dinsdag. Volgens kolonel W. Martens, psycholoog en hoofd van de afdeling individuele hulpverlening van de landmacht is dat ook het beste. „Zeker tijdens een missie in een vreemd land is het goed om de bestaande structuur vast te houden en gewoon weer aan het werk te gaan. Dat geeft zekerheid.”
Dat geldt ook voor de Koninklijke Landmacht. Zaterdag en zondag zijn in de legerplaats Oirschot de jaarlijkse open dagen van de landmacht. Die gaan gewoon door, maar zullen een sober karakter krijgen, zegt een woordvoerster. „Dat betekent niet al te veel vuurwerk.”