Rechter: Zuid-Afrika mag niet uit Strafhof
De beslissing van Zuid-Afrika om het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag niet langer te erkennen, is in strijd met de wet. Dat heeft een Zuid-Afrikaanse rechtbank woensdag bepaald. De oppositie had de zaak aangespannen. Minister van Justitie Michael Masutha wees het oordeel van de rechtbank in de provincie Gauteng af. Hij zei dat de regering het plan om afscheid te nemen van het ICC doorzet en beroep aantekent.
De Zuid-Afrikaanse regering heeft laten weten dat het land het Verdrag van Rome gaat opzeggen. Met dat verdrag werd in 1998 het ICC opgericht. In 2002 ging het ICC feitelijk aan het werk. Het is geen VN-hof en gaat vrijwel uitsluitend over misdaden in landen die meedoen. De VS, Rusland en China doen niet mee. Het is wel het eerste juridische orgaan met een permanente internationale jurisdictie ten aanzien van genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden.
Het hof ligt in Afrika onder vuur, omdat het daar inmiddels wordt gezien als een tribunaal om Afrikanen te berechten. Alle beklaagden komen uit Afrika. Het hof heeft naar schatting al meer dan een miljard euro uitgegeven en slechts vier mensen veroordeeld, allen Afrikanen. Onder de voortvluchtigen van het ICC is ook de president van Soedan, Omar Hassan al-Bashir.
De juridisch rel over de Zuid-Afrikaanse deelname aan het ICC barstte los toen al-Bashir in 2015 naar een top van de Afrikaanse Unie in Zuid-Afrika kwam en er met rust werd gelaten. De regering stelde dat hij als staatshoofd immuun was, maar een rechter bepaalde dat hij voor het ICC moest worden aangehouden. Het ICC zoekt hem al sinds 2009 wegens onder meer volkerenmoord gepleegd in Darfur, een regio in het westen van zijn land.