Plan dat Hedwige had kunnen redden spoorloos
De Hedwigepolder had gered kunnen worden als de provincie in 2009 een plan had uitgevoerd van een nautisch adviseur van toenmalig commissaris van de Koningin Peijs. Het plan werd echter terzijde geschoven.
Nautisch adviseur Henri Haverkamp bepleitte in de studie de scheepvaartroute in de Westerschelde zodanig te verleggen dat niet alleen een veiliger, maar ook een gezonder estuarium zou ontstaan, waardoor ontpoldering niet meer nodig was.
Dit stelt oud-Statenlid Johan Robesin in zijn vrijdag gepresenteerde boek ”Staart van de walvis, over het gesol met de Hedwigepolder”. Robesin schrijft dat Haverkamp voorstelde de Geul van de Walvischstaart in de monding van de Westerschelde aan te wijzen als hoofdvaargeul voor de scheepvaart op Antwerpen.
Haverkamp had lang onderzoek gedaan naar de veiligheid van de drukbevaren zeearm. Hij meende dat door deze oplossing in combinatie met een ander beloodsingssysteem het scheepvaartverkeer vlotter en daardoor veiliger kon verlopen. Maar omdat de rivier ook ecologisch veel baat bij het plan zou hebben, zou ontpoldering volgens Haverkamp daardoor voorgoed van de baan zijn.
De natuur in de Westerschelde kreeg een grote impuls doordat onder meer erosie van de kust van Walcheren en West-Zeeuws-Vlaanderen een stuk zou afnemen. De vaargeulen die de scheepvaart nu gebruikt zouden bij een overstap naar de Geul van de Walvischstaart een recreatieve functie kunnen krijgen, waardoor die feitelijk werden teruggegeven aan de natuur.
Het idee van Haverkamp is volgens Robesin besproken in de top van de provincie, maar kwam nooit verder dan de vergaderkamer. Er zouden intern vijftig exemplaren van de studie zijn gedrukt, maar die zijn „op raadselachtige wijze spoorloos verdwenen.”
Volgens de auteur had uitvoering van het plan de polder kunnen redden. „Het was niet een van de alternatieven, maar hét alternatief”, zei Robesin vrijdag. Hij overhandigde het eerste exemplaar van zijn boek aan poldereigenaar Géry de Cloedt.