Preventie radicalisering urgenter dan ooit
Voorlopig zijn we nog niet van het probleem van radicalisering en terrorisme af. Voor de veiligheid van Nederland is maximale inzet op preventie van radicalisering nodig, betoogt dr. Bibi van Ginkel.
Deze week verscheen het AIVD-rapport ”Terugkeerders in beeld”. Daarin vraagt de dienst aandacht voor de verwachte toename van het aantal terugkeerders uit de strijdgebieden in Syrië en Irak, als gevolg van afnemend succes van ISIS. In totaal zijn 280 personen Nederland uit gereisd. De meesten hebben zich aangesloten bij ISIS. Tot op heden zijn er ongeveer 50 teruggekeerd.
In een onderzoek naar de problematiek en het beleid rond uitreizigers in Europa, noteerde het International Centre for Counter-Terrorism dat dit aantal in november 2015 voor Nederland nog 40 personen betrof. Het veiligheids- en risicoprofiel van de groep die aan het begin van de crisis naar Syrië en Irak uitreisde en vervolgens terugkeerde, is significant anders dan dat van de personen die het nu lukt om terug te komen.
Veiligheidsrisico
In 2014 onderzocht Thomas Hegghammer de kans dat terugkeerders een aanslag plegen. Dat gevaar gold volgens hem voor een op de vijftien à twintig terugkeerders. Voor de personen die het nu lukt terug te keren, geldt dat ze langer in een oorlogssituatie hebben verkeerd en gehard en getraind zijn. Mogelijk zijn ze getraumatiseerd of gedesillusioneerd, en hebben ze een internationaal netwerk van extremistische contacten tot hun beschikking. Ze vormen, kortom, een groter veiligheidsrisico.
Daar komt bij dat ISIS bijzonder bruut optreedt tegen deserteurs. Niemand krijgt zonder meer toestemming om uit vrije wil te vertrekken. Doet iemand dat toch, dan riskeert de vluchter dat er wraak genomen wordt op degene die borg heeft moeten staan voor de persoon die zich eerder bij ISIS wilde aansluiten.
Het is dus duidelijk dat de veiligheidsdiensten rekening houden met een eventuele instructie tot het plegen van een aanslag die terugkeerders in hun binnenzak meedragen. Hoe kan het anders dat ISIS ze heeft laten gaan?
Uit het verleden weten we bovendien dat wanneer de thuisbasis van de terroristische organisatie steeds zwaarder onder druk komt te staan, de kans op aanslagen buiten dat gebied toeneemt.
Keukenmes
De toegenomen dreiging die uitgaat van terugkeerders is niet het enige wat het risico op een aanslag vergroot. Trendanalyses die ik recent voor Instituut Clingendael uitvoerde, wijzen uit dat er sprake is van een diversificatie in doelwitkeuze, organisatiegraad (aangestuurde terroristische cel of een eenling), wijze van opereren en wapengebruik. Juist deze diversificatie maakt het werk voor veiligheidsdiensten nog lastiger, waardoor het risico dat voorbereidingshandelingen niet bijtijds worden ontdekt, toeneemt.
Met de wapensmokkelnetwerken in de gaten houden ben je er niet. We hebben te maken met een ”weaponisation of ordinary life”. Dat betekent dat een keukenmes een moordwapen wordt, en een vrachtwagen ingezet wordt als een massavernietigingswapen. Deze toegenomen complicatie in het inlichtingen- en opsporingswerk, in combinatie met de verwachte toename van terugkeerders, betekent dat de kans dat in de komende vijf jaar in verschillende EU-lidstaten opnieuw aanslagen gepleegd zullen worden, zeer waarschijnlijk wordt geacht.
Politieke reflex
De reflex van de politiek op deze informatie was, zoals te verwachten, in eerste instantie geschokt, gevolgd door een roep om een onmiddellijk debat. Verschillende politici verdrongen zich voor de microfoon om te eisen dat strengere maatregelen worden genomen: „Ze komen er niet meer in”, en: „Je moet niet willen dat deze mensen terugkeren in de samenleving.” Het huidige strafrechtbeleid biedt echter al voldoende instrumenten om op te treden. Bij terugkeer worden deze personen onmiddellijk gearresteerd en vaak ligt het strafdossier al klaar.
De oplossingen die gericht zijn op het voorgoed de mogelijkheid ontzeggen terug te keren, zijn kortzichtig en getuigen bovendien niet van inzicht in het internationale karakter van het probleem van terrorisme. Inherent aan het internationale karakter is de noodzaak van een internationale aanpak. Met het over de schutting gooien van het onkruid, ben je het immers nog niet kwijt.
Lange termijn
Straffeloosheid voor ernstige misdaden is geen optie. Juist daarom moet iedere staat zijn verantwoordelijkheid nemen om tot vervolging over te gaan, in plaats van simpelweg te hopen dat een ander land het klusje klaart. Voor Nederland geldt bovendien dat het bevorderen van de internationale rechtsorde in de Grondwet staat.
Nederland heeft een robuust systeem opgebouwd waarbij meerdere actoren, zoals het openbaar ministerie, de politie, de school, jeugdzorg, de ggz en de reclassering, gezamenlijk en in goed overleg de risicoinschattingen maken. Gezamenlijk bepalen zij wat de juiste interventies zijn, bieden begeleiding van persoonsgerichte rehabilitatie aan, evenals reïntegratietrajecten voor voormalige terroristen die op enige moment (en na het uitzitten van hun gevangenisstraf) weer terugkeren in de maatschappij.
Helaas zijn we voorlopig nog niet van het probleem van radicalisering en terrorisme af. De politici die het serieus menen en die staan voor een effectief beleid dat ook op de lange termijn succesvol is, zouden zich daarom moeten verdringen voor de microfoon om naast inzet op goede rehabilitatie en reïntegratie vooral te pleiten voor forse inzet op preventie van radicalisering. Dat zou immers de veiligheid van Nederland echt vergroten.
De auteur is als onderzoeker Veiligheid & Terrorisme verbonden aan Instituut Clingendael en het International Centre for Counter-Terrorism. Haar trendanalyse van terrorisme maakt onderdeel uit van de Strategische Monitor, die maandag wordt aangeboden aan minister Koenders.