OESO voorziet iets minder groei eurolanden (3)
De economische groei in de twaalf landen die de euro als munteenheid hebben, zal dit jaar wat kleiner uitvallen dan eerder werd gedacht. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) schrijft in haar jongste rapport over de economische vooruitzichten dat de groei dit jaar 1,6 procent zal bedragen en volgend jaar 2,4 procent. Tot voor kort hield de organisatie het op percentages van respectievelijk 1,8 en 2,5.
OESO–econoom Jean–Philippe Cotis verklaarde dinsdag bij de presentatie van de halfjaarlijke vooruitzichten, vervat in de Economic Outlook, dat de wereldeconomie een sterke groei doormaakt. „Maar het herstel gaat nog altijd voor een groot deel voorbij aan het Europese vasteland", aldus Cotis.
Van de eurolanden is Frankrijk een uitzondering. Voor dat land voorziet de OESO wat meer groei dan voorheen werd gedacht. Nederland is een van de landen die het met een kleinere groei moeten doen. Voor de Nederlandse economie houdt de OESO het nu op 0,9 procent groei in 2004. Dat was in de ramingen van november 1 procent. Volgend jaar zal het beter gaan met een verwachte toename van 2,1 procent. Eerder hield de OESO het wat dit betreft op 2 procent.
De OESO heeft de percentages voor de Verenigde Staten en Japan opgehoogd. Vooral het laatstgenoemde land zal het duidelijk beter doen, met in 2004 en 2005 percentages van 3 en 2,8. De OESO hield het eerder op 1,8 procent voor elk van beide jaren. De raming voor de VS voor dit jaar is verhoogd van 4,2 naar 4,7 procent. Voor volgend jaar is het percentage wel iets verlaagd, van 3,8 naar 3,7.
Voor de hele OESO–regio komt de in Parijs gevestigde instelling op een groeipercentage van 3,4 dit jaar. Dat is het hoogste percentage sinds 2000. Volgend jaar wordt het 3,3 procent. De vorige ramingen, uit november, bedroegen 3 en 3,1 procent.
De organisatie is dan wel optimistisch, de grote verschillen in de groei tussen de eurolanden enerzijds en de VS en Japan anderzijds, zijn een reden voor bezorgdheid. „Het grootste risico is dat de wereld meer gepolariseerd raakt dan verwacht", aldus econoom Cotis.
Enige oververhitting aan de ene kant, een gevolg van soepele kredietverlening en blijvende belastingverlagingen en overheidsuitgaven, en kleine groei en weinig vertrouwen aan de andere kant, kunnen leiden tot financiële onzekerheden, aldus Cotis. Hij acht een renteverhoging in de VS en een kortstondig lagere rente in de eurolanden een goede zaak.
Het OESO–rapport is gedateerd op 4 mei, twee dagen voordat de Europese Centrale Bank liet weten dat de olieprijs de inflatie opstuwt. De bank liet zo doorschemeren dat een lagere rente er niet inzit.
De inflatie in de OESO–landen komt dit jaar uit op een magere 1,7 procent. Dat percentage maskeert wel de oplopende inflatie in de VS en de deflatie in Japan. De OESO maakt zich niet al te veel zorgen over de stijging van de olieprijs van de laatste tijd. De gevolgen daarvan blijven beperkt door de vrij magere economische groei in een aantal OESO–landen.
De organisatie in Parijs wil verder dat landen met een groot begrotingstekort zich meer inspannen om da tekort te verminderen. Duitsland, Frankrijk en Italië zullen ook in 2005 de EU–norm van 3 procent overschrijden. „Wat ook de uitkomst is van de doorlopende discussies over begrotingsmaatregelen, het gebrek aan ambitie is een punt van zorg", staat in het rapport.
De OESO ziet niets in maatregelen die het overhevelen van werk naar goedkopere landen moet tegengaan. Onlangs ging de Amerikaanse Senaat akkoord met een maatregel om bedrijven die voor de overheid werken het gebruik van buitenlandse werknemers te bemoeilijken. Het aantal banen dat verdwijnt door het overhevelen van werk is maar klein in vergelijking met het totale aantal banen dat verdwijnt in de VS. Bovendien komen er in de VS ook banen bij, aldus de OESO.
Werk laten doen door goedkopere landen is goed voor de consument gezien de lagere prijs die daarvan het gevolg is. Op de lange duur zal de levensstandaard er in alle landen door omhoog gaan. Beperkende maatregelen bergen het gevaar in zich dat er handelsconflicten ontstaan.