Britten in verlegenheid met NAVO-pleidooi
De Britse regering wil bij Europese NAVO-partners aandringen op degelijke defensie-uitgaven, in elk geval minstens 2 procent van het bruto binnenlands product (bbp) zoals de NAVO voorschrijft. Maar dat wordt woensdag en donderdag op een belangrijke NAVO-ministersconferentie pijnlijk. Dinsdag heeft het Internationaal Instituut voor Strategische Studies (IISS) na een onderzoek gemeld dat het Verenigd Koninkrijk zelf nog slechts 1,98 procent van zijn bbp uitgeeft aan defensie. Het IISS berichtte dat de Britten in 2016 naar dat peil zijn gezakt.
Premier Theresa May beloofde in januari in Washington nog aan aan president Donald Trump dat ze zich ervoor zal inzetten dat de Europese NAVO-landen zich aan de 2 procentregel gaan houden en dan zou Trump voor 100 procent achter de NAVO staan. Het bondgenootschap ligt bij Trump zwaar onder vuur wegens de kosten. Volgens hem wordt het bondgenootschap belangeloos door Washington betaald, terwijl de overige bondgenoten er geen cent voor over hebben.
De Britten zijn trots op hun militaire tradities en status als (ex-)wereldmacht. Het is volgens de berekeningen van het IISS en van het Stockholm International Peace Research Institute, afgezien van Rusland, het Europese land dat met bijna 53 miljard euro (2015) het meest uittrekt voor defensie. Afgaande op de uitgaven is het Britse leger het vijfde van de wereld, na de VS (circa 562 miljard euro, 3,3 procent van het bbp in 2015), China, Saudi-Arabië en Rusland.
De uitgaven aan defensie in Nederland bedroegen in 2015 naar schatting 7,75 miljard euro en kwamen daarmee maar nauwelijks boven de 1 procent van het bbp uit. Ook wanneer, zoals nu, meer wordt uitgegeven, maar het bbp groeit door economische voorspoed snel, dan blijft de 2 procentnorm ver uit zicht. NAVO-chef Jens Stoltenberg zei dinsdag dat de NAVO-landen, exclusief de VS, vorig jaar gezamenlijk wel meer hebben uitgegeven aan defensie dan het jaar ervoor.