„Er valt veel nieuws te vermelden”
Opnieuw een prestigieus project van het Centrum voor Bijbelonderzoek te Veenendaal: tien forse delen Studiebijbel Oude Testament (SBOT), met gemiddeld 1000 pagina’s per stuk. Het eerste deel, Genesis/Exodus, werd dinsdagmiddag gepresenteerd.
Het laatste Nederlandse commentaar op de eerste twee bijbelboeken vanuit schriftgetrouw standpunt verscheen ongeveer vijftig jaar geleden, zeggen de redacteuren ds. J. C. Bette en prof. dr. M. J. Paul. „Er valt veel nieuws te vermelden”, aldus hoofdschrijver dr. Paul.
De Studiebijbel Nieuwe Testament, die uit zeventien delen bestaat, kwam vorig jaar gereed. De nieuwe serie over het Oude Testament zal tien delen bevatten, omdat het zakelijk moeilijk realiseerbaar is er dertig delen van te maken, aldus ds. Bette, die als eindredacteur fungeert. Dat zou het geval moeten zijn, gezien de veel grotere hoeveelheid tekst van het Oude Testament. De zes delen woordstudies in de serie over het Nieuwe Testament zijn bijvoorbeeld nog afwezig in de nieuwe reeks. Om het werk binnen de perken te houden, zijn er nu op de pagina’s veel minder witte gedeelten, die kenmerkend waren voor de eerdere serie.
De basisformule blijft dezelfde. De tekst wordt in de grondtaal weergegeven (in dit geval het Hebreeuws), daaronder volgt de transliteratie (de grondtaal in de Nederlandse uitspraak uitgedrukt) en daaronder een interlineaire vertaling; dit om de grondtaal zo dicht mogelijk bij de lezer te brengen. Er is een keuze gemaakt van vijf vertalingen. Standaard wordt de Statenvertaling weergegeven, daarnaast staan afwijkende fragmenten uit vier andere vertalingen, namelijk de Nieuwe Vertaling (1951), de Willibrordvertaling, de Groot Nieuwsbijbel en de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV), die in oktober wordt gepresenteerd. Terwijl Genesis in de NBV al bij het publiek bekend is, is dat met Exodus nog niet het geval.
De doelgroep van de SBOT bestaat uit geïnteresseerde gemeenteleden. Maar meer dan bij het Nieuwe Testament worden ook de predikant en de theoloog aangesproken. Naast de hoofdtekst en het commentaar zijn ook voetnoten opgenomen waarin de theologische achtergronden of andere verduidelijkingen een plaats hebben. Er zijn veel extra inleidende artikelen en excursen, literatuurverwijzingen, kaartjes en internetsites, die de lezer gelegenheid bieden voor verder onderzoek.
De wetenschap heeft niet stil gestaan, zo blijkt uit het relaas van de redacteuren. Integendeel zelfs. Het laatste gedetailleerde commentaar op Genesis en Exodus dat voor gemeenteleden is geschreven vanuit orthodoxe overtuiging, is de Korte Verklaring van dr. G. Ch. Aalders en dr. W. H. Gispen. Die verscheen maar liefst een halve eeuw geleden. Dr. Paul, die als oudtestamenticus verbonden is aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) en de Evangelische Theologische Faculteit in Heverlee: „Er zijn in die tussenliggende periode tal van archeologische vondsten gedaan, zoals opgravingen in de laaggelegen Nijldelta en rond de steden Sodom en Gomorra. Verder hebben we beschikking over de Dode-Zeerollen, is er kennis van zo’n negentig buitenbijbelse verdragen en geeft satellietfotografie ons inzicht in het mogelijke verloop van de rivieren in het paradijs. Kortom, onze kennis van het Oude Testament is de laatste vijftig jaar enorm verdiept.”
Over het algemeen gebruikt de Studiebijbel de masoretische tekst -als grondleggende basis van het Oude Testament- ongewijzigd. Als echter blijkt dat op grond van nieuwe handschriften andere keuzes te maken zijn, dan wordt dit gemeld, zij het terughoudend. Datzelfde geldt ook voor kwesties als de chronologie van bepaalde gebeurtenissen. Dr. Paul dateert bijvoorbeeld de uittocht in de vijftiende eeuw in plaats van -zoals doorgaans- in de dertiende eeuw, wat ook consequenties heeft voor de keuze van de destijds levende farao. Maar over het algemeen worden de verschillende dateringen, zoals die van de zondvloed, naast elkaar gezet zonder een expliciete keuze te maken.
Wat het auteurschap van de eerste twee bijbelboeken betreft, gaat dr. Paul ervan uit dat „het merendeel” van de twee boeken van Mozes afkomstig is, zeker dat van Exodus. Hij kritiseert daarmee de 19e-eeuwse kritiek op de Pentateuch en de theorie van de bronnensplitsing, op grond waarvan de eerste twee bijbelboeken geacht worden in de tijd van de koningen en de ballingschap geschreven te zijn. Dr. Paul: „Het auteurschap van Mozes is niet uit de bijbelboeken zelf op te maken. We gaan ervan uit dat het zeer wel mogelijk is dat de boeken door Mozes of mensen uit zijn omgeving geschreven zijn. Uiteindelijk is het een kwestie van geloof in de betrouwbaarheid van de bijbelse overlevering.”
Aan al te duidelijke theologische waardeoordelen, zoals ten aanzien van de scheppingsdagen, zal de redactie zich niet snel wagen. In het commentaar op Genesis staat dat de scheppingsdagen „gelijk zijn aan onze dagen”, maar over de exacte lengte wordt in de Bijbel weinig gezegd. Ds. Bette: „We willen de verschillende keuzes benoemen, en zeggen alleen wat op grond van de bijbeltekst gezegd kan worden. We weten dat er ten aanzien van de lengte van de dagen een bepaalde historische ontwikkeling is geweest.”
In het algemeen geeft de SBOT aandacht aan recente inzichten op het gebied van de bijbeluitleg en komt zij tot een kritische verwerking van de historisch-kritische uitleg van de laatste twee eeuwen.
De redactie van de SBOT wordt gevormd door ds. Bette, dr. Paul en drs. G. van den Brink. Ds. Bette zegt dat de redactie elkaar vindt op het punt van de betrouwbaarheid en het gezag van Gods Woord. „Maar binnen dit kader zijn er ook veel nieuwe inzichten. Mensen die het boek lezen, zullen beseffen dat wij vernieuwend bezig zijn geweest.”
De redactie is blij dat er al 2000 intekenaars zijn voor de nieuwe serie. Ds. Bette: „Het eerste deel van de Studiebijbel van het Nieuwe Testament had er twintig jaar geleden aanmerkelijk minder, maar uiteindelijk steunden ruim 4000 abonnees het project. De redactie gelooft dat het eerste deel van de SBOT zichzelf verkoopt door de bredere bekendheid. We zijn ook van plan ons veel meer te richten op de losse verkoop.”
Ook bij de hbo-studenten theologie zal deze bijbelverklaring goed aanslaan, denkt dr. Paul, omdat het niveau van de SBOT precies bij hen past. En er is een groeiende markt. De CHE heeft bij de afdeling godsdienst en pastoraal werk (GPW) het komende studiejaar al 550 studenten, aldus Paul. De redactieleden denken dat de SBOT de universitaire wereld niet zal weten te overtuigen, zoals dat ook het geval was bij de serie over het Nieuwe Testament. Dr. Paul: „Men zal de SBOT als populair-wetenschappelijk en als te conservatief beschouwen, maar de gelovige student op de universiteit krijgt met dit boek goed materiaal in handen, waarin de wetenschappelijke literatuur tot vorig jaar is verwerkt. Al kun je de universiteit niet overtuigen, we hebben hier wel een alternatief in handen, zodat het werk ook iets apologetisch heeft.”