„Haast geboden bij invoering OV-chipkaart”
De gemeenten en de provincies moeten stevig aanpakken, zodat de chipkaart voor het openbaar vervoer volgens plan in 2007 landelijk kan worden ingevoerd.
Als de decentrale overheden hier geen haast mee maken, dreigt de betaalkaart er pas later te komen. Een jaar uitstel kost de openbaarvervoersector en de staat ongeveer 50 miljoen euro.
„Het is cruciaal dat er bij de aanbestedingen voor regionale bus- en spoorlijnen rekening wordt gehouden met de chipkaart”, waarschuwde directeur J. Kok van Trans Link Systems (TLS) maandag op een congres in Rotterdam. TLS is het bedrijf dat de invoering van de elektronische betaalkaart die de huidige strippenkaarten en treinkaartjes vervangt, mogelijk maakt.
Het systeem voor de OV-chipkaart is inmiddels gekocht, maar inkomsten zijn er nog niet. Ook moet bij uitstel het oude systeem van de strippenkaarten nog in stand worden gehouden. Bovendien vreest Kok dat straks de ene gemeente wel op de chipkaart overstapt en de andere regio nog vasthoudt aan de strippenkaarten. Daardoor zal de reiziger volgens hem minder snel geneigd zijn de chipkaart te accepteren.
Voor de landelijke invoering van de chipkaart in 2007 vindt er een aantal proeven plaats. Zeeland heeft deze zomer de primeur op de ferry tussen Vlissingen en Breskens. Later dit jaar stapt Rotterdam over op de chipkaart. Bij de Nederlandse Spoorwegen zijn begin 2006 alle papieren treinkaartjes verdwenen.
Ook minister Peijs van Verkeer en Waterstaat onderschrijft de noodzaak tot haast. „Er is nog een hoop werk te verzetten en al is het tijdschema realistisch, het is zeker niet te ruim”, zei ze op het congres. Ze wil nog deze maand rond de tafel gaan zitten met de gemeenten en provincies, die lijnen gaan aanbesteden.
De staat heeft 90 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de invoering van de kaart. Over de verdeling van dit bedrag zal ongetwijfeld ruzie worden gemaakt, aldus Peijs.
M. Norder, gedeputeerde van de provincie Zuid-Holland, zei maandag dat de provincies willen weten hoeveel de pas gaat kosten en hoeveel hij opbrengt. In gebieden waar relatief weinig OV-reizigers zijn, voorziet Norder problemen. „In bijvoorbeeld Zeeland en Drenthe liggen de investeringen per passagier veel hoger.”