Oekraïense kerk strijdt met naald en draad
Dolblij is Anja, moeder van twee kinderen, met een voedselpakket en een deken die genaaid is door leden van een baptistengemeente in het Oekraïense dorp Kilia. De kerkgemeenschap helpt armen binnen en buiten de kerk met overwinteren.
Het is koud in de kerkzaal van de baptistengemeente in Kilia, waar op grote tafels, en onder toeziend oog van vele Bijbelse figuren op afbeeldingen, warme, kleurige dekens worden genaaid. De dames dragen wollen mutsen, en hun handen zijn onafgebroken in beweging. „Het harde werken maakt ons warm, maar vooral het doel verwarmt ons”, lacht Nadja (50).
De Bijbeltekst Openbaring 3:5 op de kerkmuur spreekt van een hoger doel: „Die overwint, die zal bekleed worden met witte klederen; en Ik zal zijn naam geenszins uitdoen uit het boek des levens, en Ik zal zijn naam belijden voor Mijn Vader en voor Zijn engelen.”
„We maken dekens om mensen te verwarmen, en prijzen God daarmee”, verklaart dominee Andrey Bostan (40), die zich met zijn echtgenoot Liuda (42) inzet voor armen, ook buiten de baptistengemeente. „Ondanks het feit dat we als gemeente sterk krimpen, bezoeken onze gemeenteleden families die steun nodig hebben”, vertelt de predikant monter. „We delen, met steun van de organisatie Kom over en help voedsel en andere benodigdheden uit. Broeders verlenen geestelijke bijstand.”
De voorganger deed het idee om dekens te naaien op in de hoofdstad Kiev. „We doen het hier al zes jaar. Onze zusters naaien onder schooltijd dekens, in groepen die elkaar afwisselen. Gemiddeld werkt iedereen twee dagen per week.”
„De dekens gaan naar mensen die ze goed kunnen gebruiken”, vertelt Oksana (47), terwijl ze trefzeker een draad door het oog van een naald steekt. „De kerk betaalt de materialen en andere kosten. Helaas is de kostprijs de laatste jaren verdubbeld: vóór de oorlog betaalden we 5 euro per rol isolatiemateriaal, nu kost een rol 10 euro.”
„In het begin van de Krimoorlog (2014, HS) maakten we nog 3000 dekens per jaar, mede omdat militairen grote behoefte aan warme dekens hadden”, vult Tanja (53) aan. „Nu maken we er gemiddeld 500, ook vanwege de gestegen kosten.”
Van elke vier dekens die de vrouwen maken, mogen ze er zelf één houden. „Dat komt goed uit, want wij vinden de dekens zelf ook heel mooi”, lacht Tanja. „Ze zijn erg praktisch: als ze vies zijn, kun je ze gewoon in de wasmachine wassen. Heel handig.”
Leegloop
De gemeente van ds. Bostan telt nog zo’n honderd actieve leden „Meer dan de helft van ons ledental, 120 mensen, emigreerde de afgelopen tijd naar de Verenigde Staten”, vertelt hij. „Onze broeders en zusters beloofden voor vertrek dat ze de kerk in Kilia zouden blijven steunen, maar die belofte komt slechts 1 procent na.”
De energieke predikant vermoedt dat het leven in de Verenigde Staten zwaarder blijkt dan zijn vroegere schapen gedacht hadden. Hij vertelt dat hij sombere verhalen hoort over het leven in Amerika, hoewel de meesten toch geen spijt hebben van hun verhuizing. Bostan betreurt het massale vertrek. „Het is een verarming van de gemeenschap”, zegt hij. „Vooral hoogopgeleiden trekken weg, terwijl juist zij ons land kunnen veranderen en opbouwen.”
In Oekraïne hebben vooral middenstanders het door de vele regels en hoge belastingen zwaar, constateert de predikant. „Voor ondernemers is het vrijwel onmogelijk om een bedrijf draaiend te houden: veel bedrijven gaan failliet. Ik had een baan op een scheepswerf, naast mijn werk als predikant. Maar het bedrijf ging bankroet: ik raakte mijn baan kwijt en vele anderen met mij.”
Kennissen van hem hadden een naaiatelier met twaalf man personeel. Gesloten. „Zo verdwijnt de middenklasse uit Oekraïne en wordt de kloof tussen rijk en arm steeds groter. Het is jammer dat de meeste rijken zich niet kunnen verplaatsen in de situatie van armen, en dat ze zich meestal niet om hen bekommeren.”
Corruptie
Behalve kerken zetten ook organisaties zoals Movement of Goodwill zich in voor armen én gezinnen van militairen. „We weten wie er hulp nodig heeft”, zeggen vrijwilligers Olga (39) en Tanja (35). Tanja: „Drie jaar geleden hielpen we vooral de achtergebleven gezinnen van militairen en vingen we vluchtelingen op uit het oosten van het land. Nu richten we ons steeds meer op de armen in de stad.”
Tanja vindt dat de overheid de mond vol heeft van hulp aan armen, maar dat die woorden nauwelijks worden omgezet in daden. „De overheid is corrupt. In Oekraïne krijg je zaken geregeld als je daarvoor betaalt. Rijken bedisselen hun zaken op die manier, maar kleine middenstanders gaan failliet. Velen willen daarom het land verlaten. De rijken vinden intussen dat het de eigen schuld van de armen is dat ze in de ellende zitten.”
De vrijwilligers betreuren de teloorgang van hun land. „We wonen in een jong land en moeten er samen wat van maken. Die stijl van leven willen we ook aan onze kinderen laten zien, zodat zij ons land uiteindelijk kunnen veranderen en opbouwen.”
Ook het echtpaar Andrii (38) en Irina (37) Donos zet zich in voor mensen die dat nodig hebben, vaak met eigen geld en middelen. Andrii handelt in auto-onderdelen. In zijn vrije tijd steunt hij mensen in nood, samen met zijn vrouw Irina. „We willen onze hulp graag professionaliseren en uitbreiden.”
Spaargeld
„Ik ben lid van de orthodoxe kerk en die bezoek ik trouw, maar deze kerk biedt ons geen hulp. Ik heb geen idee wie ons zou kunnen bijstaan”, verzucht de 30-jarige Anja, getrouwd met Sergei en moeder van Cola (11), Dennis (6) en de vierjarige Sasja.
Ze doet haar verhaal bij ds. Bostan, die werd getipt over hun benarde situatie en haar opzoekt. Anja vertelt hoe ze recent een hartaanval kreeg, in het ziekenhuis terechtkwam en daarvoor omgerekend zo’n 750 euro moest betalen. Daarnaast lijdt ze aan de ziekte van Parkinson en heeft ze kanker.
De laatste ziekte is erfelijk. „Mijn vader overleed eraan toen ik 13 was, mijn moeder stief zeven jaar later aan de ziekte. Ik word elk halfjaar onderzocht, maar de kanker is nog niet verdwenen. Ik zie nauwelijks nog licht in mijn leven.”
Alleen al aan medicijnen is de jonge moeder zo’n 100 euro per maand kwijt. „De medicijnen kosten ons meer dat ons eten”, verzucht ze. Ze is blij dat er in de klas van haar zoon pas een collecte voor haar medicijnen is gehouden. „Maar ik vind het heel vervelend dat ik er steeds zo veel geld aan kwijt ben.” Ze zegt dat een verzekering voor ziektekosten er voor haar niet in zit.
Het gezin krijgt zo’n 30 euro per maand aan kinderbijslag, maar dat is niet genoeg voor alle kosten. „Ons geld voor een eigen huis is de laatste tijd als sneeuw voor de zon verdwenen.”
Diep geraakt
Sergei was scheepsbouwer op een werf in Izmajil, maar dat bedrijf ging failliet. Daarna beproefde hij zijn geluk in Rusland, maar ook dat bracht niet de verwachte inkomsten. „Mensen verbazen zich erover dat Sergei nog niet bij mij is weggelopen, omdat al het geld aan de medicijnen opgaat”, zegt Anja. „Sergei zoekt hard naar werk, maar dat blijkt moeilijk. Het enige wat ons nu echt vreugde geeft, zijn onze drie kinderen.”
Ds. Bostan belooft hulp voor het gezin. Bij zijn vertrek laat hij een voedselpakket achter en een warme deken van de vrouwen in zijn gemeente. Anja vecht tegen de tranen als ze de gaven in ontvangst neemt. „Dit meeleven raakt me heel diep.”
Teren op een paar werkweken per jaar
Tanja (53) komt uit Georgië, maar ontvluchtte dat land in 1995 met haar man Peter. Er woedde in de jaren negentig van de vorige eeuw een slepend conflict tussen Georgië en Abchazië.
Het echtpaar trok in een leegstaand huis in het Oekraïense Strumok. Tanja woont daar nog steeds, illegaal, samen met haar dochters Nina (17), Diana (26) en Aliona (28) en twee kleindochters: Liena (7) en Tanja (6). Peter overleed in 2010. Het gezelschap is een van de families die steun krijgen van de baptistengemeente van Kilia.
Het dagelijkse leven in Strumok valt de familie zwaar. Omdat ze geen geldige documenten heeft, krijgt ze van de overheid geen uitkering of bijstand om de winter door te komen.
De dochters willen graag een opleiding volgen, maar dat kan door hun status evenmin. Nina wil als schilder aan de slag, terwijl Diana zangeres wil worden. Ze oefent karaoke en zingt in de kerk.
„Het is lastig om een baan te vinden”, zegt Aliona. Ze vecht voor de toekomst van haar dochters. „Ik wil graag mijn brood verdienen als kapster, want er is geen kapper in het dorp. Ik kan het vak leren door stage te lopen in een naburig dorp, maar ik moet daarvoor veel geld neertellen. Dat lukt ons niet. ’s Zomers verdienen we soms wat geld door op het land te werken. Daarvoor krijgen we zo’n 3,50 euro per dag.” Sparen voor een opleiding is er daarom niet bij.