Make America more expensive again
De eerste wet van de economische wetenschappen luidt: tegenover elke econoom met een mening staat een andere econoom met een andere mening. Het is een van de vele grappen over economen.
Maar er zit een harde kern van waarheid in. Zet twee economen in een kamer, vraag ze om advies en je zult gegarandeerd drie meningen krijgen; of, waarschijnlijker, vier meningen zelfs. De Amerikaanse president Truman werd er wanhopig van dat elke economische adviseur van hem telkens weer twee meningen had. Steeds als hij ze om advies vroeg, antwoordde elk van hen met „on the one hand” (enerzijds), gevolgd door het onvermijdelijke „…on the other hand” (anderzijds). Truman verzuchtte: „Geef me een eenarmige econoom.” Het mag duidelijk zijn: economen zijn het zelden eens met elkaar.
Dat gezegd hebbende: als er één onderwerp bestaat waar economen wel zeer dicht in de buurt van eensgezindheid komen, dan is dat waarschijnlijk protectionisme. Ga als land invoerrechten of iets dergelijks heffen op spullen uit het buitenland en twee dingen zijn zo goed als zeker. Ten eerste –on the one hand– zullen de prijzen van alles wat uit het buitenland komt omhooggaan. Ten tweede: andere landen zullen tegenmaatregelen treffen, waardoor bedrijven uit het eigen land moeilijker hun waar in het buitenland kunnen slijten of, om dat te doen, minder geld moeten vragen. Beide zaken leiden vroeg of laat tot ontslagen, tot verlies van banen in het eigen land.
Een zeer belangrijke reden voor de hoge economische groei in de wereld sinds het begin van de jaren tachtig en de belangrijkste reden waarom sindsdien extreme armoede in de wereld spectaculair is afgenomen, is dat allerlei heffingen en andere handelsbeperkingen zijn verlaagd, versoepeld en uiteindelijk zijn ontmanteld. Vrijhandel vierde hoogtij en we begonnen de strijd tegen armoede te winnen. De Wereldbank schat dat extreme armoede in 1981 50 procent van alle inwoners van onze planeet in de greep hield en nu 20 procent. Een afname die nog indrukwekkender wordt als we bedenken dat in dezelfde periode het aantal inwoners in de armste landen met 60 procent is gestegen.
Duurzame economische groei komt voort uit een toename van de beroepsbevolking en een stijgende productiviteit. Productiviteit neemt onder meer toe wanneer landen zich kunnen specialiseren in het maken van goederen en diensten.
Dankzij het werk van een van de grootste economen ooit, David Ricardo (1772-1823), weten we al bijna 200 jaar dat elk land altijd op zijn minst bij één product een comparatief voordeel heeft, zelfs als het het minst efficiënt is in het maken van alles wat maar te maken valt. Andersom geldt dat geen enkel land álles het meest efficiënt kan produceren.
Productiviteit gedijt bij vrijhandel doordat die de genoemde specialisatie mogelijk maakt. Zonder specialisatie zouden we veel te hoge prijzen betalen voor vele goederen en diensten; enerzijds doordat binnenlandse producenten die tegen hogere kosten maken en anderzijds doordat zij door het gebrek aan concurrentie de prijzen hoog kunnen houden.
Sinds 20 januari hebben de Verenigde Staten een nieuwe president, Donald Trump. In zijn eerste weken heeft hij nogal wat maatregelen genomen en aangekondigd, waaronder een heffing van 20 procent op alles wat de VS invoeren uit Mexico. Hij dwingt –of stimuleert, zo u wilt– bedrijven hun productie in de VS te houden in plaats van die te verhuizen naar elders en dreigt met meer heffingen voor spullen uit China en ook andere landen. Die maatregelen zullen ongetwijfeld tot extra banen in de VS leiden.
Maar hoe zit het met de banen bij de talloze importeurs? Banen in transport en overslag? Banen bij bedrijven die hun waar vooral buiten de VS verkopen en die met tegenmaatregelen te maken krijgen? Die gaan verdwijnen.
Ondertussen zullen de prijzen van van alles en nog wat stijgen. Make America great again? Het zal mij niet verbazen als de Amerikaan eerder zal ervaren dat het beleid van Trump tot een succesvol ”Make America more expensive (duurder) again” leidt.
De auteur is monetair econoom en publicist.