Opinie

Gebrek aan belangstelling voor eindtijd ontneemt christenen veel troost

Het gebrek aan belangstelling voor de eindtijd ontneemt reformatorische christenen veel troost, stelt ds. C. G. Vreugdenhil.

ds. C. G. Vreugdenhil
3 February 2017 08:10Gewijzigd op 16 November 2020 09:44
beeld iStock
beeld iStock

Binnen de reformatorische gezindte is er veelal niet zo veel belangstelling voor de eindtijd. Velen zijn bezig met de vragen rond de toe-eigening van het heil. Dat zijn belangrijke vragen, maar wie zijn zaligheid gevonden heeft in de Heere Jezus Christus zal toch ook aandachtig de signalen van de eindtijd op zich laten inwerken? We worden in de Schrift zelfs vermaand om te letten op de tekenen der tijden en uit te zien naar Christus’ komst in heerlijkheid.

Opstanding

Als Christus terugkomt, zullen de doden opstaan uit hun graven. Over de lichamelijke opstanding van de gelovigen staat veel in de Bijbel. Toch blijven veel vragen ook onbeantwoord. Bijvoorbeeld vragen die gaan over de hoedanigheid van het opstandingslichaam. Duidelijk is dat het wel gaat om ons eigen lichaam.

Het zal ook een herschepping zijn met behoud van onze identiteit. Onze eigen persoonlijkheid zal er weer zijn. We zullen echter aan Christus gelijkvormig zijn, zonder gebrek en zonder enige gebrokenheid. Er zal geen spoor van de zonde meer zijn. Er zal geen enkele rem of belemmering meer zijn om ons met heel ons hart, met heel onze ziel, met heel ons gemoed en met al onze krachten te wijden aan het dienen van de Heere.

Paulus schrijft dat het lichaam van de gelovigen gelijkvormig zal zijn aan het verheerlijkte lichaam van Christus (Filip. 3:21). Een intrigerende vraag is of we daaruit de conclusie mogen trekken dat we ook lichamelijk zullen terugkeren tot de eeuwige jeugd. Christus is in de kracht van Zijn leven, op 33-jarige leeftijd, gestorven en opgestaan. Zullen er daarom op de nieuwe aarde geen kleine kinderen of ouden van dagen meer zijn?

Opvallend is dat op alle grafbeelden uit de middeleeuwen de overledene, ook als hij of zij bijzonder oud of juist heel jong was, wordt weergeven in de leeftijd van rond de dertig jaar. De middeleeuwer geloofde op te staan in de leeftijd van rond de 33 jaar. Dit omdat Christus op die leeftijd stierf en opstond. De beelden op de sarcofagen en graven wijzen op het geloof in de opstanding als een persoon in de bloei van het leven, net als Christus.

Laatste gericht

In het laatste gericht zal openbaar worden wat in dit leven onze diepste motieven geweest zijn bij alles wat we deden en zeiden. Heel de gerichtheid van ons leven wordt dan onthuld. Het is goed om dat steeds te beseffen.

Paulus schrijft in 2 Korinthe 5:10 dat alle mensen worden geoordeeld naar hun werken. Paulus schrijft aan christenen. Zijn woorden moeten dus wel betekenen dat er tussen gelovigen in de heerlijkheid onderscheid wordt gemaakt. Dat onderscheid ligt niet op het vlak van de verlossing. Alle rechtvaardigen gaan tot hun eigen diepe verwondering de eeuwige vreugde binnen.

Bij het laatste gericht komen onze werken die in God gedaan zijn als vruchten van Christus’ werk aan het licht. Maar het is, ook juist voor de gelovigen, niet om het even hoe ze geleefd hebben.

Fundament

Paulus heeft door zijn prediking van kruis en opstanding als een wijs bouwmeester een goed fundament gelegd (1 Kor. 3:12-15). Christus en Zijn volbrachte werk vormen het enige fundament voor de opbouw van de christelijke kerk. Maar ook iedere christen moet erop toezien dat hij vervolgens met deugdelijke materialen de gemeente bouwt op het fundament Christus. De gemeente is immers een tempel van God.

Het materiaal waarmee een christen in de gemeente bouwt, moet vuurvast zijn. Alleen dan zal het in het gericht van God overeind blijven. Goud, zilver en kostelijke stenen (1 Kor. 3:12) zijn duurzame en vuurbestendige materialen. Daarmee bedoelt Paulus alles wat vrucht is van geloof, hoop en liefde.

De tweede trits van bouwstoffen in 1 Korinthe 3:12 zijn waardeloos: hout, hooi en stoppels. Dergelijke bouwmaterialen zorgen ervoor dat de gemeente van God geen reine tempel maar een bouwval wordt. Paulus wil hiermee zeggen: „Waar bent u eigenlijk mee bezig, mensen? Zoekt u het hout van de angst om tradities te herijken? Of het hooi van de wereldse wijsheid en de eigenbedoeling? Bouwt u met de stoppels van kerkpolitiek, eerzucht en macht? Het zal in de vlammen van Gods oordeel verteren.”

Dat kan dus. Het werk van de gelovige –dat hij na zijn bekering deed– kan helemaal verbrand worden, terwijl hijzelf gered zal worden. Alleen door de genade van God. Alleen omdat hij staat op het fundament van Jezus Christus en Dien gekruisigd.

Paulus maakt ons in dit Bijbelgedeelte duidelijk dat onze werken wel degelijk meetellen. De zaligheid zal voor alle gelovigen gelijk zijn, maar de heerlijkheid zal verschillend zijn. En dat hangt samen met de werken die wij na onze verlossing gedaan hebben. Er zijn dus gradaties in de heerlijkheid.

Jeruzalem

Met de wederkomst zorgt God ook voor een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Met de nieuwe hemel en aarde wordt in de Bijbel de schepping bedoeld. Die wordt herschapen. Dat is nodig, want de oude wereld zucht vanwege de zondeval onder de dienstbaarheid aan het verderf. Het zal daar echter van verlost worden (Rom. 8:21).

In Openbaring 21 wordt in symbolische taal beschreven wat er zal gebeuren als de nieuwe hemel en de nieuwe aarde als een scheppingsdaad van God uit het laatste definitieve louteringsgericht tevoorschijn komen. De macht van de duivel is dan voorgoed tenietgedaan. De mens hoeft niet meer weg te vluchten voor God, want Gods tabernakel is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen. De toegang tot de boom des levens, die na de zondeval aan de mens ontzegd werd, is dan weer geopend.

Elke vlek van zonde en elk spoor van de dood zal op de nieuwe hemel en aarde verwijderd zijn. In het nieuwe heelal, dat geboren zal worden door het vuur van het gericht heen, is de onderworpenheid aan het verderf opgehouden. De oude orde zal geheel verdwenen zijn en de zee, als teken van onrust en strijd, de zee waaruit het beest opkwam, zal voorgoed verdwenen zijn.

Wat wordt er in de Bijbel eigenlijk bedoeld met het nieuwe Jeruzalem? Is dat de woonplaats van Gods kinderen in de eeuwige heerlijkheid? Nee, het is de kerk van Christus zelf!

Johannes tekent in Openbaring 21 de gemeente van Christus onder het beeld van een stad, het nieuwe Jeruzalem. De stad daalt neer van God uit de hemel. De stad is de bruid van Christus (Openb. 21:2). Er komt dus geen letterlijke stad met gouden straten en paarlen poorten, maar het is een omschrijving van de bruid van Christus op de nieuwe aarde.

Verlangen

Ten slotte, wie zou niet verlangen naar die schitterende toekomst, naar de nieuwe aarde die straks ligt te glanzen in de stralen van Gods heerlijkheid? Om dan Zijn heerlijkheid uit te mogen stralen?

Als je deze verwachting kent, zie je met groot verlangen uit naar de komende volmaaktheid en roep je: „Kom, Heere Jezus, kom haastig.” De Bruidegom beantwoordt deze roep op de laatste bladzijde van de Bijbel: „Zie, Ik kom haastig; en Mijn loon is met Mij” (Openb. 22:12).

De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente in Houten. Dit artikel is een bewerking van de lezing die ds. Vreugdenhil woensdag in Houten hield tijdens de presentatie van zijn nieuwe boek over de eindtijd: ”Zie, Ik kom haastig” (uitg. Groen).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer