Nabestaanden Molukse treinkapers opgelucht na tussenvonnis rechtbank
Nabestaanden van twee gedode Molukse treinkapers hebben opgelucht gereageerd op het tussenvonnis van de rechter dat er nader onderzoek moet komen naar de beëindiging van de treinkaping bij De Punt in 1977.
De rechtbank Den Haag bepaalde woensdag dat mariniers die bij de beëindiging betrokken waren, worden gehoord over de toedracht van de dood van treinkapers Max Papilaja en Hansina Uktolseja. Nederland was in 1977 bijna drie weken in de ban van de kaping van de intercity Assen-Groningen. Zes van de negen daders en twee treinreizigers kwamen om het leven tijdens de bevrijdingsactie.
„Het belangrijkste is dat de verjaring nu is gestuit. Daarmee is een belangrijke drempel weggenomen”, reageert Chris Uktolseja, broer van de gedode vrouwelijke treinkaper Hansina Uktolseja. De rechtbank stelde dat de staat zich niet op verjaring kan beroepen, omdat autopsierapporten en cruciale informatie pas in 2013 aan de nabestaanden ter beschikking zijn gesteld. Eerder een rechtszaak aanspannen was onmogelijk, zo bleek uit het tussenvonnis.
Chris Uktolseja zegt opgelucht te zijn dat nu eindelijk duidelijk wordt wat er veertig jaar geleden is gebeurd. Nabestaanden van de gedode kapers veronderstellen dat het tweetal in de trein van dichtbij is geëxecuteerd terwijl ze al zwaargewond waren. Volgens de rechtbank zijn er nu onvoldoende gegevens om dat te bepalen. Uktolseja benadrukt dat het voor hem geen persoonlijke zaak is tegen de mariniers. Wel verwijt hij de Staat dat belangrijke vragen rond de dood van zijn zus mogelijk zijn toegedekt. Ook de advocate van de nabestaanden, Liesbeth Zegveld, hekelt vooral het feit dat de staat gegevens heeft achtergehouden.