Brabant: morele plicht aan Q-koortspatiënt
Ook al heeft de rechter bepaald dat de rijksoverheid niet aansprakelijk is voor schade die Q-koortspatiënten hebben geleden, is een tegemoetkoming moreel noodzakelijk. De Brabantse gedeputeerde Henri Swinkels heeft dat woensdag geschreven over een gesprek dat hij heeft gehad met de Nationale ombudsman Reinier van Zutphen.
De Nationale ombudsman is bezig met een vervolgonderzoek naar de nasleep van de Q-koortsepidemie, omdat aanbevelingen uit 2012 maar gedeeltelijk zij opgevolgd. Zo heeft de overheid nooit excuses aangeboden en zijn slachtoffers nooit financieel gecompenseerd.
Swinkels constateert in een weblog dat de recente uitspraak van de rechter haaks staat op conclusies van onderzoekers die eerder constateerden dat de overheid te afwachtend is geweest tijdens de uitbraak van de ziekte en dat burgers onvoldoende en te laat zijn voorgelicht over de risico’s. „Maar als de rijksoverheid niet juridisch aansprakelijk is, bestaat er ook nog zoiets als een morele verantwoordelijkheid”, schrijft hij.
Bij de ombudsman heeft hij het belang van erkenning benadrukt en gezegd dat de rijksoverheid met een concreet gebaar moet komen dat niet alleen uit woorden bestaat. „De manier waarop de overheid om is gegaan met de Q-koortsuitbraak en met de mensen die daar tot op de dag van vandaag de gevolgen van ondervinden, heeft het vertrouwen in de overheid ernstig geschonden. Wegduiken en niks doen helpt dan niet, en dat moeten we dus ook niet laten gebeuren.”