Kabinet stopt buitenlandse adoptie niet
Het kabinet gaat de adoptie van kinderen uit het buitenland niet stopzetten. Wel wil het de zorgvuldigheid van de adoptieprocedures verbeteren. Dat heeft staatssecretaris Klaas Dijkhoff (Veiligheid en Justitie) dinsdag bekendgemaakt.
Het is de reactie op een advies van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) uit november om met de adoptie van kinderen uit het buitenland te stoppen. De raad kwam tot de conclusie dat het recht van kinderen om in het land van herkomst in gezinsverband op te groeien onvoorwaardelijk voorop dient te staan.
Dijkhoff neemt het advies niet over omdat „een goed gereguleerde adoptieprocedure” volgens hem kansen biedt voor kinderen. Ook is het „een mogelijkheid voor mensen met een kinderwens om via een legale route hun wens te vervullen”.
De staatssecretaris had om advies gevraagd omdat er steeds minder kinderen ter adoptie worden aangeboden en er ook steeds minder nieuwe adoptieouders zijn. Het adviesbureau AEF was ingeschakeld om verschillende toekomstscenario’s voor interlandelijke adoptie te ontwikkelen. De RSJ werd gevraagd om daarop advies uit te brengen.
Hoewel het kabinet dat advies niet overneemt, neemt het wel maatregelen om de procedures te verbeteren. Zo gaat de Centrale autoriteit internationale kinderaangelegenheden (Ca) zich meer bemoeien met de contacten met de landen waar de kinderen vandaan komen. Dat moet ervoor zorgen dat er beter zicht komt op de landen en organisaties waarmee wordt samengewerkt.
Ook is het de bedoeling om het aantal organisaties terug te brengen dat een vergunning heeft om te bemiddelen bij adopties uit het buitenland. Dat zijn er nu vijf. Omdat het aantal adopties is afgenomen, stelt Dijkhoff voor om de vergunningen die zijn afgegeven tot 2019-2020 niet „per definitie” te verlengen.
In 2005 waren er nog ongeveer 1200 adopties, terwijl het er in 2016 nog maar tweehonderd waren. De verwachting is dat het aantal adopties op een laag niveau zal blijven.