Meditatie over Efeze 3:14-21
Ds. Sollie mediteert over Efeze 3:14-21.
Het gebed is een van de pijlers van de gemeente. De kerk is een huis van gebed. Een kerk die niet bidt, is geen kerk, aldus de predikant. Paulus benoemt de gebedshouding: Hij buigt zijn knieën. „Ik heb overwogen om van die matjes die je bij de Action kunt kopen om in de tuin te werken, voor u aan te schaffen. Maar misschien hebt u er zelf wel een.” Knielen voor God is nodig. „Ons klein maken, bidden om genade van Gods Geest. Door samen te bidden geef je uiting aan je eenheid en verbondenheid.”
Paulus bidt om kracht en sterkte. „Dat impliceert dat Gods kinderen kwetsbaar zijn. Gods kracht wordt in zwakheid volbracht. Dat was toen zo en is in 2017 nog steeds zo. We hoeven ons als kerk niets te verbeelden. Juist in 2017 is het aantal Nederlanders dat zich verbonden voelt met het christelijk geloof, gedaald tot onder de 50 procent. We zijn een minderheid geworden. Laat ons dat nog meer de noodzaak doen beseffen van het vervuld worden met Gods Geest. Want die volheid heeft te maken met de onbevattelijke liefde van Christus, waarover je nooit uitgeleerd raakt.”
Dat begint met een persoonlijke relatie met Christus. „Als Hij in je hart komt wonen, als het geloof Christus omhelst. Maar daar houdt het niet op. We hebben elkaar als kerk nodig. Samen begrijp je meer van hoe groot Zijn liefde is. Samen met allen die vertrouwen op Gods onfeilbaar Woord en de belijdenis. Samen zullen we dan meer van die liefde van Christus mogen ontdekken, benoemen en kennen. Dat wens ik u als vergadering van harte toe.”
Paulus eindigt met een lofprijzing, aldus ds. Sollie. „Aan Christus komt de eer toe. In de kerk, tot in alle eeuwigheid.”
De vergadering zingt aansluitend Gezang 95 uit het Liedboek voor de Kerken: ”Nu bidden wij met ootmoed en ontzag/ de Vader aan, wiens Naam aan elk geslacht/ in hemel en op aarde aanzien gaf.”