Misstanden in Abu Ghraib geen verhaal op zich
Volgens de bijbelse gegevens, samengevat in de Heidelberger Catechismus, is de mens vanwege zijn zondige aard van nature „geneigd tot alle kwaad.” Niet zelden overstijgt de werkelijkheid zelfs die constatering: neem de Tweede Wereldoorlog, neem Dutroux als de perfecte psychopaat en neem de misstanden in de gevangenis Abu Ghraib. Hoe ver is de afstand tussen een ’normale’ persoonlijkheid en een monster?
Dat is de oeroude vraag, die opnieuw de kop opsteekt nu er foto’s verschijnen van Amerikaanse bewakers die Iraakse gevangenen martelen en aanmoedigen tot seksuele handelingen. Wat bezielde deze mensen, die de democratie in Irak moeten brengen? De New York Times legde deze week een verband tussen onderzoeken van de universiteiten van Standford en Yale en wat er gebeurde in de gevangenissen op Guantanamo en in Irak.
In 1971 simuleerden onderzoekers van de Stanford University een gevangenis op de campus van de faculteit psychologie. Vierentwintig studenten werden aangewezen voor een rol als bewaker of gevangene. Het resultaat was zowel verbluffend als beangstigend. Binnen enkele dagen kregen de zogenaamde bewakers de smaak van het sadisme te pakken. Ze trokken gevangenen zakken over het hoofd, dwongen hen zich uit te kleden en moedigden hen aan tot het uitvoeren van seksuele handelingen, aldus de New York Times.
Het ’Stanford’-experiment gaf dus aan hoe gewone mensen onder bepaalde omstandigheden de gruwelijkste dingen kunnen doen, zoals bijvoorbeeld het mishandelen van gevangenen in de Abu Ghraib-gevangenis in Irak.
Kan iedereen zo’n monster worden? Deze kwestie is uitputtend onderzocht door filosofen, sociaal wetenschappers en wat dies meer zij. De Duitse filosofe Hannah Arendt schreef erover in haar analyse van de banaliteit van het kwaad. Nazi-leider Adolf Eichmann was een moordenaar, maar in de dagelijkse omgang vertoonde hij normaal gedrag. Er moeten dus krachten zijn die aanzetten tot kwaadaardig menselijk gedrag.
De New York Times laat enkele mensen aan het woord. Een van hen is dr. Philip G. Zimbardo, die meewerkte aan de Stanford-onderzoek. Het verbaast hem niets wat er gebeurde in Abu Ghraib. Hij zag parallellen met 1971, bijvoorbeeld dat men zakken over de hoofden van de gedetineerden gooide. Ook toen bevalen de namaakbewakers hun gevangenen dat ze zich moesten uitkleden en dwongen ze hen tot seksuele daden. Vooral om ze te vernederen.
Gevangenissen waar de machtsbalans niet in evenwicht is, dreigen al vrij snel wrede plaatsen te worden, ondanks dat er pogingen worden gedaan om dat te voorkomen. „Het is niet dat we rotte appels in een goede mand zetten, maar juist goede appels in een slechte mand. De mand corrumpeert alles wat ermee in aanraking komt”, aldus Zimbardo.
De New York Times meldt een ander onderzoeksresultaat van de universiteit van Yale. Een onderzoeker in een witte jas gaf elektroschokken aan een andere deelnemer, de student. Elke keer dat de student een fout antwoord gaf op een vraag, moest de onderzoeker een schok geven. De schokken begonnen vrij licht, maar werden sterker op aandrang van de onderzoeker, die de smaak te pakken kreeg.
Dr. Charles B. Strozier, directeur van het Centrum voor terrorisme en publieke veiligheid van het John Jay College of Criminal Justice in New York, betoogt dat de bewakers in Irak misschien onderhevig waren aan de emoties van de oorlog en de dreiging van terrorisme. Dat zou hen ’toestemming’ hebben gegeven de gevangenen te vernederen. „Er is sprake van een ernstige gedragsverandering in het land na 11 september ten aanzien van marteling”, zegt Strozier. Dat blijkt volgens Strozier ook uit enquêtes en het publieke debat. Alsof er in de hoofden van veel Amerikanen is gaan leven dat „marteling nu oké is om informatie los te krijgen die ons moet redden van terrorisme.”
Craig W. Haney, hoogleraar psychologie aan de universiteit van Californië in Santa Cruz, was in 1971 betrokken bij het Stanford-experiment. Tegenover de New York Times zegt Haney dat toestanden als in Abu Ghraib voorkomen kunnen worden. Dat kan volgens hem alleen door training en discipline en met monitoring van buitenaf. Zonder toezicht kan, zo meent Haney, „iets wat als een normale behandeling wordt beschouwd, veranderen. Men realiseert zich niet hoe slecht men zich gedraagt.”
De New York Times meldt nog dat experimenten als van de universiteiten van Stanford en Yale niet meer worden uitgevoerd. Deels omdat de onderzoekers hebben besloten de onderzoeken vanwege de resultaten (teleurstellingen en stress) als onethisch te bestempelen.