Arts berispt om euthanasie bij dementerende
De toetsingscommissies voor euthanasie hebben voor de tweede keer een arts berispt vanwege euthanasie bij een wilsonbekwame patiënt.
Dat blijkt uit een oordeel dat de toezichthouder woensdag openbaar maakte. De eerste keer, in 2012, ging het om een patiënte met de ziekte van Huntington. Dit keer betreft het een patiënte met vergevorderde alzheimer.
Toen de verpleeghuisarts haar in 2016 een dodelijke injectie toediende, was zij door haar ziekte al wilsonbekwaam. In de wet staat dat een arts dan toch euthanasie mag verrichten, mits hij kan terugvallen op een eerder door de patiënt opgestelde, schriftelijke wilsverklaring. Deze moet dan wel concreet en helder zijn. Duidelijk moet zijn dat de patiënt uitzichtloos en ondraaglijk lijdt, én in die fase is beland waarvan hij of zij in de wilsverklaring liet opnemen dán euthanasie te willen.
Uit de wilsverklaring van de vrouw viel echter af te leiden dat zij op het moment van overlijden nog gedeeltelijk wilsbekwaam wilde zijn. Deze onduidelijke formulering had volgens de commissie reden moeten zijn om af te zien van euthanasie.
Voordat de arts de injectie gaf, diende zij de patiënte een kalmerend middel toe. Verder brak zij de levensbeëindigde handeling niet af toen de vrouw begon tegen te stribbelen. Volgens de commissie had zij dat wel moeten doen, „om zich nader te beraden op de ontstane situatie.”
De komende maanden zal blijken of het openbaar ministerie de arts strafrechtelijk gaat vervolgen. Bij de zaak uit 2012 zag justitie daar na een vermanend gesprek met de arts van af. Ethicus prof. dr. T. A. Boer, bijzonder hoogleraar op de Lindeboomleerstoel ”ethiek van de zorg” aan de Theologische Universiteit te Kampen, complimenteerde donderdagochtend op Twitter de toetsingscommissie met hun ingreep. Hij noemde het „goed” dat de toezichthouders waakzaam zijn.