Kerk & religie

Ds. Den Butter hekelt „sober commentaar” op gesprek met deputaten

„Zo was het niet”, stelt ds. P. den Butter, christelijk gereformeerd predikant te Middelharnis, in het blad ”Bewaar het Pand”. In zijn artikel reageert hij op wat ds. G. P. M. van der Linden in het onlangs verschenen Jaarboek 2004 van de CGK opmerkt over de vorig jaar verschenen brief van de ”veertig”.

Kerkredactie
7 May 2004 21:07Gewijzigd op 14 November 2020 01:12

Veertig christelijke gereformeerde predikanten stuurden begin 2003 een brief aan hun deputaten eenheid van de gereformeerde belijders in Nederland. Daarin uitten zij hun „grote zorg” over de prediking zoals die tot uitdrukking komt in een -door hen bestudeerde- jaargang preken die in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) was verschenen. Tegelijk spraken zij hun ernstige zorg uit over „het voorgenomen proces van toenadering tot de GKV. U als deputaten dient te weten dat ook déze gevoelens binnen onze kerken gevonden worden.” De veertig vrezen „voor de eenheid binnen onze kerken” als deze voortgaan op de weg „naar vereniging met de GKV.”

De brief lekte, „geheel tegen de gemaakte afspraken in”, uit, aldus ds. Den Butter. „Verder is er bij mijn weten niets meer over deze zaak gepubliceerd. Dat hoefde ook niet. De zaak lag nu op de tafel van deputaten en die zouden er ongetwijfeld aandacht aan geven en er tevens voor zorgen dat in hun rapportage aan de komende generale synode ook van de brief en de inhoud ervan melding gemaakt werd.”

Wat gebeurt er nu evenwel? vervolgt de predikant. Hij citeert dan uit het jaaroverzicht in het Jaarboek 2004, waarin ds. Van der Linden schrijft: „Deputaten ontvingen een brief van een veertigtal predikanten met de resultaten van hun onderzoek naar de prediking in de Gereformeerde kerken (vrijgemaakt) aan de hand van een jaargang in druk verschenen preken. Met een vertegenwoordiging van de veertig vond een kritisch gesprek plaats over de wijze waarop deze brief in de publiciteit is gebracht.”

Welnu, schrijft ds. Den Butter, „het zijn deze zinnen, die om enig commentaar vragen. Want zoals het hier geschreven wordt, was het niet. (…) Wat is er gebeurd? Er heeft inderdaad een gesprek plaats gevonden tussen deputaten en een vertegenwoordiging van de ”veertig”. Daar was trouwens door de briefschrijvers om gevraagd. In dat gesprek is de kritische vraag gesteld hoe het heeft kunnen gebeuren, dat de brief publiekelijk bekend is geworden. Zij die de ”veertig” vertegenwoordigden, hebben toen nogmaals duidelijk gemaakt dat dit geheel tegen de gemaakte afspraken in is gebeurd en dat de ”veertig” zich er ook duidelijk van hebben gedistantieerd. Zij hadden de brief uitsluitend voor deputaten bestemd en niet voor publicatie. Bovendien was er een dringend beroep gedaan op degene die toch voor het publiek worden heeft gezorgd -wie het ook was- om zich bekend te maken, maar daar is door niemand op gereageerd. Met deze verklaring waren deputaten content.

Verder is in het gesprek met deputaten heel nadrukkelijk op een open en eerlijke manier gediscussieerd over de inhoud van de brief en de aard van de daarin aangevoerde bezwaren en moeiten ten aanzien van de prediking in de GKV. Deputaten stonden voor de aangevoerde argumenten open. Zij hebben zelfs te kennen gegeven dat zij zich in verschillende van de in de brief aan de orde gestelde bezwaren konden herkennen. Aan het slot van de bijeenkomst kon worden geconcludeerd dat het gesprek aan beide kanten als zinvol ervaren was. Het vond ook plaats in een goede sfeer. Zonder aarzeling kan het een constructief gesprek genoemd worden.”

Ds. Den Butter besluit: „En dan verschijnt nu ineens dit sobere commentaar op de gehouden ontmoeting. Kort voor de komende synode! Een commentaar dat de indruk wekt alsof de vertegenwoordigers van de ”veertig” op het matje zijn geroepen om zich voor hun fouten te laten bestraffen. Een commentaar dat over de hoofdzaak van het gesprek niets vermeldt. Een commentaar dat ook over de sfeer die er tijdens het gesprek was en over het begrip dat er voor elkaar bestond niets zegt. Een commentaar dat zodoende een vertekend beeld van de werkelijkheid geeft en daarom weersproken moest worden. Om legendevorming te voorkomen. Zo over elkaar schrijven kan beter vermeden worden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer