Belofte
Luther zei eens over het bidden: God Zelf heeft zich door Zijn belofte aan de bidder verbonden. Maar, zult u zeggen, leert niet de dagelijkse ervaring dat men dikwijls bidt en niet verhoord wordt? Ja, dat is waar en niet alleen de dagelijkse ervaring leert dat niet alle gebeden worden verhoord. Ook de heilige mannen Gods zelf hebben meermalen daarover geklaagd, dat zij op hun gebeden geen gehoor kregen. „Ik schrei tot U, maar Gij antwoordt mij niet”, Job 30:20. Ja, zij dachten dat het na hun gebeden nog erger werd. De psalmist klaagt in Psalm 80:5: „O Heere, hoe lang zult Gij roken tegen het gebed van uw volk?” Daarna zijn zij soms het bidden moe geworden en hebben besloten maar op te houden. Zie hiervoor Psalm 69:4: „Ik ben vermoeid van mijn roepen.”De belofte: Bidt en u zal gegeven worden, heeft Christus niet gedaan aan alle mensen die bidden. Nee, dit raakt alleen de gelovigen. Want de goddelozen zeggen: Waarom vasten wij en Gij ziet het niet? De blindgeborene in Johannes 9:31 wist het, want hij zegt: „Wij weten dat God de zondaars niet hoort…”
Dus zien we dat deze belofte alleen de godzaligen geldt, wanneer zij naar Gods wil bidden, want in 1 Johannes 5:14 staat: „Zo wij iets bidden naar Zijn wil, Hij verhoort ons.”
Want van onszelf weten wij niet wat wij bidden moeten, doch de Geest bidt voor ons.
Hermannus Witsius, professor en predikant te Utrecht (Praktijke des Christendoms, 1664)