De Teevendeal in zeven bedrijven
En weer brengt de Teevendeal een bewindsman in het nauw. Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) kende destijds als Kamerlid veel meer pijnlijke details dan hij later als minister toegaf. Een overzicht van de deal in zeven bedrijven.
1 Spraakmakende onthulling
In maart 2014 raakt VVD-staatssecretaris Teeven in opspraak. Hij zou in 2001 als officier van justitie een omstreden schikking hebben getroffen met drugscrimineel Cees H. De essentie: H. moet de staat 750.000 gulden betalen. Daarna beëindigt justitie een lopende strafzaak tegen de crimineel en krijgt hij zijn in beslag genomen vermogen terug. Na het bekend worden van de deal ontbrandt er in de Tweede Kamer een fel debat over de vraag: hoe omvangrijk was het fortuin dat H. kreeg teruggestort? Volgens minister Opstelten was H.’s vermogen in 2001 geslonken tot zo’n 2 miljoen euro. Nadat de staat 750.000 gulden had ingehouden, hield de crimineel dus zo’n 1,25 miljoen gulden over, houdt Opstelten de Kamer voor.
2 Rammelend onderzoek
De oppositie twijfelt aan die lezing en bestookt Opstelten met vragen. Daarop neemt de minister een extern onderzoeker in de arm. Het gaat om oud-procureur-generaal Van Brummen. Opstelten vraagt hem in de archieven van justitie op zoek te gaan naar het bonnetje van de Teevendeal.
Juni 2014 laat Opstelten de Kamer in een brief weten dat Van Brummen zijn onderzoek heeft afgerond. Tevergeefs, er is geen bonnetje meer.
Na de brief verhevigt het debat over de deal. Dit keer draait het om de vraag: hoe zorgvuldig was het onderzoek van Van Brummen?
Tot woede van de oppositie blijkt dat Teeven niet door Van Brummen is gehoord. Volgens Opstelten zou dat staatsrechtelijk incorrect zijn. Daarom liet hij het ondervragen van Teeven over aan topambtenaar Roes van het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Roes stelde een verslag op van dit gesprek en gaf dat aan Van Brummen, zodat deze dat bij zijn eindrapport kon betrekken. Het verslag werd vervolgens opgeborgen in een kluis op het ministerie. Op grond van dat verslag concludeerde Van Brummen vervolgens dat Teeven onvoldoende concrete herinneringen had aan de financiële details omtrent de deal.
Broddelwerk, vindt de oppositie.
3 Pijnlijke vondst
Op 4 maart 2015 onthult Nieuwsuur het bonnetje in een tv-uitzending. Met de deal blijkt inderdaad een veel hoger bedrag te zijn gemoeid dan de door Opstelten gesuggereerde 1,25 miljoen gulden. In werkelijkheid ging het om 4,7 miljoen gulden, iets wat ook H.’s advocaten altijd hadden volgehouden in de media.
Meteen na de onthulling gelast Opstelten een nieuwe zoekopdracht naar het bonnetje op zijn ministerie. Dit keer met succes; op zondagavond 8 maart vinden externe onderzoekers een digitale back-up op een oude pc. Als gevolg van deze pijnlijke vondst treden Opstelten en Teeven op maandagavond 9 maart af.
4 Speurende commissie
In opdracht van de Tweede Kamer doet voormalig ombudsman Oosting onderzoek naar de kwestie. Hij publiceert twee vuistdikke rapporten, één in december 2015 en één in mei 2016. Het eerste rapport is vooral vernietigend voor de al afgetreden Teeven. Hij blijkt in 2001 als officier zeer solistisch te hebben geopereerd en zijn superieuren rond de deal min of meer voor het blok te hebben gezet. Het tweede rapport brengt aan het licht hoe twee topambtenaren van het ministerie, onder wie Roes, maandenlang weigerden met elkaar samen te werken. Mede door de verstoorde verhoudingen tussen de twee liep Van Brummens zoektocht naar het bonnetje op niets uit, concludeert Oosting.
5 Nieuwe verdenking
In december 2015 komt Van der Steur, inmiddels minister, onder vuur te liggen tijdens het Kamerdebat over het eerste rapport-Oosting. Heeft hij zich eigenlijk wel een onafhankelijk controleur van de regering getoond, zoals het staatsrecht van Tweede Kamerleden verwacht? Van de Steur geeft toe dat hij als Kamerlid op 4 en 9 maart op het ministerie was om Opstelten te helpen bij het opstellen van persberichten en brieven met antwoorden op schriftelijke Kamervragen over de deal. Dat hij al die tijd zou hebben geweten dat met de deal een bedrag van 4,7 miljoen gulden was gemoeid en dat zou hebben verzwegen voor zijn collega-Kamerleden, ontkent hij met klem.
Hij schermt met de volgende feiten. Op maandagavond 9 maart trad Opstelten af. Eerder die dag, ’s middags, was hij, Van der Steur op het ministerie, net als topambtenaar Roes. Deze haalde op enig moment zijn verslag van het gesprek met Teeven tevoorschijn en wilde daaruit citeren. Op dat moment trok hij een grens, zegt Van der Steur. Zó concreet wilde hij niet worden geïnformeerd, want dan zou hij hetgeen hem ter ore zou komen ook moeten delen met zijn collega-Kamerleden. Dus stond hij op en vertrok.
6 Verdacht advies
Een nieuwe onthulling, maandag, van Nieuwsuurjournalist Haan onthult wat Van der Steur deed tussen 4 en 9 maart. Hij las mee met de conceptantwoorden van Opstelten op de tientallen schriftelijke vragen die de Kamer de minister op 5 maart stelde. Op zondagavond 8 maart verzond Opstelten de conceptantwoorden, op maandagochtend 9 maart stuurde Van der Steur zijn tekstsuggesties retour.
Wat blijkt? Van der Steur mag dan op 9 maart demonstratief zijn weggelopen, de inhoud van het gespreksverslag van Roes was hem op dat moment al lang bekend. Opstelten had het namelijk betrokken bij het beantwoorden van de Kamervragen en er uitvoerig uit geciteerd.
Letterlijk schreef de minister: „De staatssecretaris heeft in een persoonlijk onderhoud dat de directeur-generaal (topambtenaar Roes, JG) namens mij met hem voerde, aangegeven dat hij in 1998 met de advocaat van Cees H. heeft gesproken over de rekeningen waarop beslag was gelegd. Het ging in zijn herinnering over een hoofdsom van 2,3 miljoen gulden en over rente op rente van ongeveer 4,8 miljoen gulden die afzonderlijk was geboekt op een renterekening waarop geen beslag was gelegd.”
Bij het zien van die passage slaat Van der Steur onmiddellijk alarm, zo blijkt nu. Op 9 maart ’s ochtends mailt hij Opstelten: „Deze passage roept veel vragen op. Nu controleren of hierna in de brieven een afwijkend standpunt is ingenomen op de herinneringen van de staatssecretaris.” Een stukje verder waarschuwt Van der Steur: „Zeer kwetsbaar. Als dit de herinnering van de staatssecretaris is waarom is dat dan niet eerder gemeld?”
Opstelten neemt de kritiek van Van der Steur ter harte. In de definitieve beantwoording van de Kamervragen, ’s avonds 9 maart kort voor zijn aftreden verzonden, heeft hij de door Van der Steur gewraakte zin vervangen door een veel vagere variant: „De heer Van Brummen heeft de herinneringen van de heer Teeven betrokken bij zijn bevindingen en vastgesteld dat de betrokkenen, inclusief de staatssecretaris, onvoldoende herinneringen hebben aan de feitelijke financiële afwikkeling.”
7 Onder vuur
Als gevolg van de nieuwste onthullingen ligt Van der Steur zwaar onder vuur. Hoe valt zijn maandag uitgelekte advies te rijmen met zijn stellige verklaring dat hij tot Opsteltens aftreden niets heeft geweten van de inhoud van het gespreksverslag? Die vraag moeten voorzien van een antwoord is een schier onmogelijke klus.