Hoe gaan onze buurlanden om met bekeerde asielzoekers?
„Willekeur en amateurisme”, verweet asieladvocaat Frans Willem Verbaas de Nederlandse Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) vorige week nadat die de bekering van een Iraanse asielzoeker als ongeloofwaardig had bestempeld. Hoe gaan de diensten van onze buurlanden België en Duitsland eigenlijk met bekeerde asielzoekers om? Een tweeluik.
België: Welke gelijkenissen ken je?
Een tot het christendom bekeerde asielzoeker kan bij de Belgische immigratiedienst rekenen op stevige vragen over Bijbelse én kerkelijke basisfeiten. „Waarom ben je eigenlijk niet katholiek geworden?”
De Belgische stichting voor kerkelijk werk onder vluchtelingen, Gave Veste, is er eerlijk over. „Christen-zijn opent perspectieven om legaal in het land te blijven”, staat er in een handreiking van de organisatie voor de kerken. „Dat is een goede en terechte zaak. Anderzijds is de verleiding om dit argument bij de asielprocedure in te roepen zonder dat er sprake is van een oprechte bekering natuurlijk niet denkbeeldig.”
In de handreiking doet Gave Veste kerken een aantal tips aan de hand om zo goed mogelijk met dat dilemma om te gaan. De brochure voorziet in een behoefte, want net als in Nederland bekeren islamitische asielzoekers zich in België soms tot het christendom. Officiële cijfers zijn er niet, maar protestantse gemeenten in steden als Antwerpen en Brussel trekken volgens voorzitter Sjaak van Leijenhorst van Gave Veste „best wat” bekeerde asielzoekers.
Tegelijk gaat het in totaal om aanmerkelijk minder gevallen dan in Nederland. „Hun aantal blijft beperkt”, zegt woordvoerder Tine Van Valckenborgh van de Belgische IND, het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS). Volgens haar heeft het verschil mede te maken met „de aard en aanwezigheid van kerken” in Nederland.
Het is een analyse die ook Van Leijenhorst geeft. „Slechts 0,8 tot 1 procent van de Belgen behoort tot een evangelisch-protestantse kerk. Asielzoekers komen hier dus veel minder snel in contact met kerkmensen dan in Nederland.”
Het betekent voor Van Leijenhorst dat asielzoekers in België wellicht eerder serieuze bedoelingen hebben als ze tóch een kerk binnenstappen. „Ze moeten die stap hier echt zelf en bewust zetten, temeer omdat veel kerken hier een tamelijk gesloten cultuur kennen.”
Stevig gesprek
Bekeerlingen kunnen rekenen op een stevig gesprek met medewekers van het CGVS. „Ik stel mezelf vragen bij de oprechtheid van de meeste asielaanvragen van bekeerlingen”, stelde commissaris-generaal Dirk Van den Bulck vorig jaar zomer onomwonden in de Vlaamse krant de Standaard.
Van Valckenborgh houdt het erop dat de authenticiteit van de bekering „natuurlijk een relevant gegeven is in het asielonderzoek.” In een gesprek zagen medewerkers bekeerde asielzoekers onder meer door op hun motivatie om zich te bekeren, theoretische kennis en betrokkenheid bij de kerk of gemeente.
Van Valckenborgh treedt niet in details, maar betrokkenen zeggen dat er veel kennis wordt verondersteld. „Het gaat er streng en diepgravend aan toe”, zegt Van Leijenhorst. „Een bekeerling moest recent bijvoorbeeld een heel aantal gelijkenissen uit de Bijbel opnoemen en één ervan ook voorzien van een toepassing.”
Ds. Johan Visser, predikant van de protestantse Antwerpse Christusgemeente, krijgt soortgelijke geluiden te horen van bekeerlingen in zijn omgeving. „Zo’n gesprek vraagt veel feitenkennis, die de gemiddelde gelovige niet paraat heeft”, laat hij weten.
De gevraagde kennis van het christelijk geloof is volgens Visser bovendien „vaak een mengeling van Bijbelse en katholieke basisfeiten: namen van de drie koningen en de Bijbelboeken, de sacramenten en bekende Bijbelpassages.”
Van Leijenhorst herkent dit, hoewel het volgens hem scheelt als de asielzoeker tijdig aangeeft dat hij protestants is. „Maar dan kan de vraag zomaar zijn: waarom ben je niet katholiek geworden? Iemand moet dan echt wel iets zinnigs kunnen vertellen.”
Ds. Visser heeft de indruk dat de uitslag van het onderzoek in belangrijke mate afhangt van de kwaliteit van de asieladvocaat en van de vraag of mensen echt verbonden zijn met een kerk. „In dat geval worden mensen ook geholpen om zich goed voor te bereiden. Hun ingroeien in het christelijk geloof wordt bovendien bevorderd door het vergaren van veel kennis.”
Bekeringslustige kerk
Van Valckenborgh onderstreept dat „loutere kennis, of eerder het gebrek aan kennis, niet doorslaggevend is om te besluiten dat iemand geen risico loopt op vervolging.” Belangrijk is volgens haar ook de „zichtbaarheid” van iemands bekering. „Zijn of kunnen de autoriteiten redelijkerwijze op de hoogte zijn van iemands bekering?” En dan is uiteraard de situatie in het land van herkomst van belang.
Bekering is daarom niet altijd reden tot toekenning van een asielstatus, maakt Van Valckenborgh duidelijk. En ja, soms wordt ook vastgesteld dat iemands bekering „niet echt” is. Het CGVS kan een positieve asielbeslissing bovendien altijd intrekken als blijkt dat de status is verleend op basis van een vals bekeringsmotief.
Het blijkt in de procedure ook verschil te maken tot welke kerk een asielzoeker is toegetreden. Het CGVS volgde in 2009, toen relatief veel asielzoekers zich op bekering beriepen, bijvoorbeeld „de zienswijze van de Nederlanders: enkel (leden van) bekeringslustige kerken komen in aanmerking voor erkenning.” Het betekent concreet dat pinksterchristenen bijvoorbeeld eerder asiel krijgen dan rooms-katholieke.
De dienst informeert zich volgens Van Valckenborgh via een eigen centrum voor documentatie en onderzoek „grondig over de verschillende stromingen en godsdiensten.” Daarnaast komen er soms gastsprekers van bijvoorbeeld de universiteiten van Leuven en Antwerpen om de interviewers verder te informeren. „Zij gaven ons bijvoorbeeld inzicht in de manier waarop Iraniërs hun bekering beleven.”
Kerken zijn niet direct betrokken bij de procedures.
Verstoten
De ervaring van Van Leijenhorst is dat de meeste bekeerde asielzoekers ook daadwerkelijk bij de kerk en het geloof betrokken blijven. „Er is soms wel sprake van een dip, maar dan wordt de draad uiteindelijk weer opgepakt. Zeker bij Afghanen vraagt bekering grote offers. Ze worden verstoten, hun families keren zich van hen af. Ze bekeren zich dus echt niet zomaar.”
Grote onvrede over uitspraken van de CGVS kent hij niet. „Anders dan in Nederland heeft de dienst er geen probleem mee als iemand in België nog christen wordt. Er wordt vrij makkelijk aanvaard dat dit kan. En meestal krijgen bekeerlingen een asielstatus. Als het niet bij de eerste keer is, dan wel bij de tweede of derde.”
Duitsland: Wat is Luthers sterfdatum?
Ze zouden willekeurige keuzes maken en gesprekken met asielzoekers expres fout vertalen: deze week uitte een Berlijnse pastor forse kritiek op de Duitse IND (BAMF). Zelf ziet die dienst niet direct een probleem.
Het Duitse Bundesambt für Migration und Flüchtlinge is druk. Heel druk zelfs. Want met de 2 miljoen vluchtelingen die vorig jaar in Duitsland aankwamen, zijn er ook 2 miljoen beslissingen te nemen. Deze week stelde de Berlijnse pastor Gottfried Martens die beslissingen van de BAMF aan de kaak.
Op de website van zijn kerkverband, de Vrije Evangelisch-Lutherse Kerk (SELK), schreef de pastor dat hij steeds vaker signalen krijgt dat de BAMF asielaanvragen van christelijke asielzoekers volkomen willekeurig beoordeelt. Volgens de predikant, die de laatste jaren meer dan duizend bekeerde ex-moslims doopte, worden de gesprekken gevoerd door moslims of atheïsten, die geen kennis hebben over de situatie van christenen in landen als Afghanistan en Irak.
Ook zouden ze de asielzoekers absurde vragen krijgen, zoals naar de sterfdatum van Maarten Luther. Het avondmaal zou door vertalers bovendien omschreven worden als „het drinken van schnaps en het eten van taart.” De kritiek van Martens staat niet op zichzelf; al eerder gaf het Duitse Pro Asyl, dat asielzoekers bijstaat, aan dat christenen in het Duitse asielproces niet altijd goed beschermd worden.
Inbreng kerk
Het proces waaraan asielzoekers in Duitsland blootgesteld worden, laat veel gelijkenis zien met het asielproces in Nederland. De asielzoekers worden ondervraagd door een medewerker van de BAMF, waarbij een tolk het gesprek vertaalt. Vervolgens gaat een schriftelijke samenvatting van het gesprek naar een andere afdeling, die beoordeelt of de asielzoeker al dan niet in Duitsland mag blijven.
Net als in Nederland wordt in Duitsland in asielprocessen de raad van experts meegenomen. Zo kunnen predikanten en andere geestelijken in een document hun mening over de bekering van de vluchteling geven. Ook heeft de BAMF regelmatig gesprekken met de EKD, de Evangelische Kirche in Duitsland. Tot nu toe sprak de EKD zich niet uit over misstanden bij de beoordeling van christelijke vluchtelingen.
Terwijl Martens scherpe kritiek uit op de BAMF, ziet die dienst niet per se een probleem. „Als asielzoekers tijdens het asielproces aangeven christen te zijn geworden, wordt daar natuurlijk rekening mee gehouden”, reageert Christoph Sander van de BAMF. „En mocht een asielzoeker vanwege zijn geloof in zijn thuisland in de problemen komen, dan nemen we dat ook mee.”
In de praktijk betekent dat dat een asielzoeker uitgebreid verhoord wordt over zijn nieuwe geloof, waarbij gevraagd wordt naar zo veel mogelijk bewijs. „Dit kan een doopbewijs zijn, dat laat zien dat de asielzoeker een ander geloof heeft aangenomen.”
Sander maakt duidelijk dat „de asielzoeker ons ervan zal moeten overtuigen dat hij ook bij terugkeer in zijn thuisland voor zijn geloof zal uitkomen, en dat hem vervolging ten deel zal vallen. We twijfelen dus niet aan het doopbewijs an sich, maar wensen wel dat de doop door een christelijke gemeente goed begeleid wordt.”
Geen geloofsexamen
De kritiek van Martens dat ondervragingen absurde overhoringen zijn, bestrijdt Sander. „We willen niet dat ondervragingen over bekeringen op een geloofsexamen uitlopen. Het gaat ons veel meer om de persoon – en waarom hij of zij zijn of haar geloof inruilde voor een ander geloof. Ook testen we hoeveel de persoon over het geloof weet en hoe belangrijk dat geloof voor hem is. Daarbij verwachten we dat de persoon in kwestie uitvoerig kan beschrijven wat zijn beweegredenen zijn en wat de waarde van dat geloof voor hem is.”
Martens pleit ondertussen voor een verandering van het Duitse asielsysteem. „De medewerkers en vertalers zouden zelf in het christelijk geloof thuis moeten zijn om zo’n ondervraging te kunnen doen. Ook zou de beoordeling door een pastor of een christelijk vertrouwenspersoon in de afweging minstens zo’n grote rol moeten spelen als de protocollen van de verhoring. Ik vraag me echter steeds meer af of men in dit land überhaupt wel een faire behandeling van bekeerde vluchtelingen wil.”