Opinie

Tien jaar na dood Hrant Dink; democratie in Turkije heeft nieuw dieptepunt bereikt

Tien jaar na de dood van Hrant Dink heeft de democratie in Turkije een nieuw dieptepunt bereikt, stelt Inge Drost.

Inge Drost
20 January 2017 16:08Gewijzigd op 16 November 2020 09:38
beeld EPA, Tolga Bozoglu
beeld EPA, Tolga Bozoglu

Velen zullen zich nog de beelden herinneren uit 2007 van de begrafenis van Hrant Dink in Istanbul. Duizenden Turken, Koerden en Armeniërs gingen samen de straat op om hem eer te bewijzen en zijn strijd voor vrijheid van menings uiting en verzoening tussen minderheden, tussen Turken en Armeniërs, te ondersteunen.

De demonstranten droegen portretten van Dink en borden met de tekst ”Wij zijn allemaal Hrant Dink” en ”Wij zijn allemaal Armeniërs”. Dit was bijzonder voor een land waar het woord Armeniër nog altijd ongeveer het ergste scheldwoord is.

Niet alleen in Istanbul gingen mensen de straat op. Ook in Nederland stonden Armeniërs, Turken, Koerden en Nederlanders zij aan zij op het Plein in Den Haag. Daar kreeg Dink twee maanden eerder de Oxfam Novib Pen Award uit handen van toenmalig burgemeester Deetman.

Nu, tien jaar later, herdenken duizenden mensen overal ter wereld Dink opnieuw. Zelfs in het Turkije van na de coup durft men het aan om Dink vanmiddag te herdenken. In Amsterdam organiseert de Armeense gemeenschap morgen een speciale bijeenkomst.

De reden? Dink belichaamde de hoop op een ander Turkije. Hoewel hij Turkije wilde redden, werd uitgerekend hij vervolgd wegens belediging van de ”Turksheid” (het beruchte artikel 301). Dink werd veroordeeld tot zes maanden voorwaardelijke celstraf. Hij had het immers gewaagd naar de Armeense genocide te verwijzen, als eerste stap naar opbouw van normale relaties tussen bevolkingsgroepen in Turkije.

Wegens de veroordeling groeide zijn bekendheid. Dink werd doelwit van Turkse nationalisten. Ondanks vele bedreigingen werd hij niet beveiligd. Het resultaat: op 19 januari 2007 werd hij op klaarlichte dag doodgeschoten.

De massale steunbetuigingen en openlijke verbroedering gaven aanvankelijk hoop op verandering. De Turkse overheid voer echter een andere koers en hield zich doof voor kritiek. Een gemiste kans. In plaats van in actie te komen tegen het destructieve nationalisme zette de overheid zich af tegen het Westen en versterkte ze het islamitische element in de (in naam) seculiere staat.

Het kandidaat-EU-lidmaatschap en bijbehorende pre-accessiegelden liet Turkije zich ondertussen welgevallen. Er hoefde immers niets wezenlijks tegenover te staan. Europese leiders verdedigden tegen beter weten in lang het beleid. Zij wezen daarbij op minuscule Turkse stappen in goede richting. Er was echter vaak sprake van ”window dressing”. De EU kapittelde ondertussen degenen die daarop wezen.

Erkenning van de Armeense genocide, de lakmoesproef voor vooruitgang, werd ondertussen steeds minder reëel. De kwestie werd afgedaan door dubbelzinnige zoethouders zoals „er komt een commissie van onderzoek” en „condoleances aan de Armeniërs”. Dergelijke uitspraken werden ondertussen haastig verwelkomd door onder anderen Nederlandse bewindspersonen. Tot op de dag van vandaag spelen zij het kwalijke spel mee door te spreken van ”de Armeense kwestie” in plaats van ”de Armeense genocide”. Dit tot genoegen van de Turkse nationalisten in Nederland. Zij verwijzen hier graag naar als rechtvaardiging van hun eigen ontkenning.

De rechtszaak tegen degenen die achter de moord op Dink zitten, is na tien jaar nog niet afgerond. Belangrijke bewijzen zijn verduisterd.

Het is misschien maar goed dat Hrant niet meer hoeft mee te maken hoe het in Turkije van kwaad tot erger ging. Vrijheden worden ingeperkt, internet wordt als het uitkomt afgesloten en Erdogan vertoont onmiskenbaar dictatorgedrag met zijn schreeuwtoespraken, paleizen en grootheidswaanzin.

Europese leiders, naïef of gemakzuchtig, laten zich ondertussen al jarenlang chanteren, met als dieptepunt de onderhandelingen over de Turkijedeal. De Europese leiders vermengden vluchtelingenzaken met onderwerpen zoals EU-lidmaatschap en visa. Daardoor verzaakten zij hun eigen waarden. Om gelijkwaardig te blijven had Europa een streep moeten trekken, vluchtelingen of niet. Dit met de wetenschap dat elke deal ook in het voordeel van Turkije was.

De democratie in Turkije heeft een nieuw dieptepunt bereikt. Er is geen persvrijheid en vrijheid van meningsuiting. Verder worden mensenrechten geschonden door massale aanhoudingen en ontslagen na de coup.

Garo Paylan, lid van het Turkse parlement voor de HPD en van Armeense afkomst, had op 17 november een gesprek met Tweede Kamerleden. Hij gaf aan dat veel Turken –in tegenstelling tot de periode na de coup van 1980– de hoop verloren hebben. Hij vroeg steun uit Europa.

Paylan werpt zich op als een nieuwe Dink. Hij durft zaken te benoemen. Na uitlatingen vorige week in het parlement, die verwezen naar (alweer) de genocide, is hij geschorst als parlementslid. Het is niet te hopen dat hem uiteindelijk hetzelfde lot zal treffen als Hrant Dink.

Nooit zullen we weten hoe het er in Turkije aan toe zou zijn gegaan als Dink wel was beveiligd, was blijven leven en zijn werk had kunnen voortzetten. Door vandaag stil te staan bij het leven en de dood van deze moedige journalist, proberen velen hoe dan ook nieuwe inspiratie op te doen en de hoop te verlevendigen op een beter Turkije.

De auteur is betrokken bij het 24 aprilcomité van de Federatie van Armeense Organisaties in Nederland (FAON).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer