De Dow-Jonesindex van dertig hoofdfondsen stond na bijna vier uur handel 0,2 procent in de min op 19.855 punten. De brede S&P 500 zakte ook 0,2 procent, naar 2271 punten. Technologiegraadmeter Nasdaq leverde 0,5 procent in bij 5547 punten.

De banken Goldmans Sachs en JPMorgan Chase stonden onderaan de Dow Jones, met minnen van 2 en 3 procent. Bankaandelen waren de afgelopen weken juist de motor van de opmars van de aandelenbeurzen, die ontstond na de verkiezingszege van Trump.

Die rally, waarbij beleggers voor leken te sorteren op enorme overheidsinvesteringen en soepelere regels voor banken onder Trump, bracht de Dow dicht bij de historische mijlpaal van 20.000 punten. De afgelopen dagen raakt die stand echter steeds iets verder uit het zicht.

Ook buiten de Dow deden banken het slecht. Morgan Stanley leverde 3,3 procent in na de publicatie van zijn kwartaalcijfers, terwijl concurrenten als Citigroup, Bank of America en Wells Fargo 1 tot 3 procent minder waard werden. US Bancorp verloor 2,2 procent. Die bank meldde dat bestuurder Andy Cecere de opvolger is van de vertrekkende topman Richard Davis.

Zorgverzekeraar UnitedHealth hoorde met een min van 1,2 procent ook tot de grotere verliezers onder de hoofdfondsen, ondanks sterker dan verwachte kwartaalresultaten. Zorg- en farmabedrijven staan staat al langer onder druk door het aankomende presidentschap van Trump, die Obamacare wil schrappen en zeer kritisch is over de in zijn ogen exorbitante medicijnprijzen. Dinsdag verloren medicijnreuzen Merck en Pfizer circa 1,5 procent aan beurswaarde.

Wal-Mart was met een winst van 2,2 procent de uitblinker in de Dow. Het winkelbedrijf is van plan voor het einde van het jaar 10.000 extra werknemers aan te nemen. Autobouwer General Motors won 0,6 procent nadat het eveneens had aangekondigd extra banen te zullen creëren in de VS.

De prijs van een vat Amerikaanse olie steeg 1 procent naar 52,93 dollar. De euro werd voor 1,0695 dollar verhandeld, tegen 1,0705 dollar bij het slot van de Europese beurzen eerder op de dag.