Turkije gokte op verkeerde vrienden en ondervindt nu de gevolgen
RD-correspondent Martin Janssen levert wekelijks commentaar op actuele gebeurtenissen in het Midden-Oosten. Vandaag: Turkije heeft last van relaties met verkeerde bondgenoten.
Het jaar 2016 bleek een waar ”annus horribilis” te zijn voor Turkije. Met als ‘afsluiting’ de moord op de Russische ambassadeur Karlov die de Turkse regering zwaar in verlegenheid bracht. Vooral nadat bleek dat de dader uit kringen van de Turkse politie kwam. Het jaar 2017 was echter nauwelijks enkele minuten oud toen een lid van Islamitische Staat (IS) een bloedbad aanrichtte in nachtclub Reina in Istanbul.
Deze aanslag was duidelijk bedoeld om de toch al sterk gepolariseerde Turkse samenleving nog verder te verdelen. IS beoogde namelijk met deze aanslag de sympathie te verwerven van de sterk gegroeide salafistische stroming in Turkije, die een nachtclub beschouwt als een heidense tempel. Het bracht de Turkse president Erdogan, die eerder had gezegd dat er voor het vieren van het christelijke nieuwjaar geen plaats was binnen de islam, in een lastig parket. Erdogan verklaarde daarom in het Turkse parlement dat het bloedbad in Reina onderdeel vormde van een „westerse samenzwering” die tot doel had Turkije te ondermijnen.
Erdogans probleem is dat hij hiervoor het Westen helemaal niet ‘nodig’ heeft, omdat hij in eigen land een schier eindeloze lijst van vijanden heeft. Allereerst de Koerdische PKK, waarmee Turkije sinds 1984 in een bloedige strijd is verwikkeld is en die anno 2017 in Syrië een soort van semistaatje heeft. Vervolgens zijn er de miljoenen heimelijke aanhangers van de invloedrijke Turkse geestelijke Fetullah Gülen. Erdogans AK-partij en de Gülenbeweging vormen twee zijden van dezelfde islamitische medaille en hebben lange tijd samengewerkt om de macht van het Turkse leger te breken. Aan dit verstandshuwelijk kwam in 2013 echter een einde toen aanhangers van Gülen plotseling Erdogans vuile was begonnen buiten te hangen.
Als gevolg van de Ergenekonaffaire in 2007, een vermeende samenzwering om de AK-regering ten val te brengen, waren al honderden Turkse generaals en officieren achter de tralies beland. Na de mislukte coup vorig jaar werden er wederom massale zuiveringen doorgevoerd in het Turkse leger. Men kan zich daarom afvragen hoeveel vijanden Erdogan eigenlijk nog heeft binnen zijn eigen leger. De talloze arrestaties hebben bovendien de slagvaardigheid van het leger aangetast. Dit blijkt in het Syrische al-Bab, waar de Turkse militaire operatie om de IS uit deze stad te verdrijven catastrofaal verloopt. En het is in deze precaire situatie dat IS onlangs liet weten dat Turkije thans „een land voor de jihad” is geworden.
Jarenlang hebben de Turkse autoriteiten oogluikend toegestaan dat IS via Turks grondgebied wapens en strijders naar Syrië vervoerde. Het stelde IS in staat om in Turkije een complete infrastructuur op te bouwen.
Jihadisten hebben echter de vervelende eigenschap dat ze geen dankbaarheid kennen jegens hun gastheren. Dat is voor Turkije nu eenmaal het risico van verkeerde vrienden.