’Terug naar oude dorpse praktijken is ondenkbaar’
Ondanks de kritiek die de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft op de nog jonge huisartsenposten, noemt inspecteur–generaal Kingma het ondenkbaar dat huisartsen terugvallen op de oude situatie waarin zij 24 uur per dag, zeven dagen in de week klaarstonden voor patiënten. Toch hekelt de IGZ de kwaliteit van de posten. Door de snelle opmars ontbreekt het aan eenduidige regels. En: de organisatie kan beter.
In de afgelopen drie jaar hebben de meeste huisartsen zich aangesloten bij een van de ruim honderd posten in Nederland om avond–, nacht– en weekeindediensten te verdelen. Wie spoedeisende hulp nodig heeft, kan vaak niet meer bij zijn eigen huisarts, maar bij een post terecht. De huisarts zelf werkt nog maar een aantal diensten per jaar, wat de werkdruk flink vermindert.
„Op een aantal punten is de kwaliteit onder de maat. Het systeem vertoont wat wij noemen kinderziektes. Dat betekent dat het zich ontwikkelt zoals wij willen, maar kinderziektes kunnen serieus worden", zegt Kingma in een toelichting op het rapport over de huisartsenposten. Hij noemt de huidige situatie niet meer dan „aanvaardbaar" en pleit voor verbeteringen.
Zo moet de dossierkennis omhoog. Doordat de huisarts de patiënt niet meer persoonlijk kent, is het heel belangrijk dat de arts de medische gegevens bezit. Dat is maar in 7 procent het geval.
Ook de rol van de doktersassistent is bepalend. Die heeft als eerste contact met een patiënt en bepaalt of iemand dringend hulp nodig heeft of met een aspirine gerustgesteld kan worden. „Juist deze zogeheten triage is heel belangrijk", meent Kingma. Volgens hem zijn de huidige assistenten onvoldoende opgeleid om deze taken te kunnen doen. Liever ziet hij verpleegkundigen dat werk doen. „Dat doen zij in het ziekenhuis immers ook."
Het valt de IGZ verder op dat er geen regels bestaan voor het aantal huisartsen dat tegelijk een post bemant op het aantal inwoners van een gebied. Ook is niet altijd duidelijk of de aangesloten huisartsen wel gediplomeerd zijn. Verder verwondert het de inspectie dat in maar ongeveer de helft van de gevallen apothekers meedoen.
„Er moet ook meer gekeken worden naar de spreiding van de posten", vindt Kingma. „Nu zijn die niet gekozen op basis van demografie, maar op historie." Dat betekent dat eenderde van de Nederlanders meer dan 15 minuten moet rijden naar een huisartspost.
Kritiek of niet, recent onderzoek wijst uit dat 80 procent van de patiënten tevreden is over de huisartsenposten. „Dit systeem is beter dan wij hadden", erkent Kingma. „Binnen een paar jaar tijd hebben wij een totaal ander systeem dan wij gewend waren. Het aantal beschikbare huisartsen is toegenomen en voor hen is de werkdruk verminderd."
Over een jaar kijkt de IGZ of de huisartsen de voorgestelde verbeteringen hebben aangebracht. Kingma zit intussen niet stil. Binnenkort laat de inspectie een enquête uitvoeren naar de telefonische bereikbaarheid van de posten. Nu al is duidelijk dat de telefonische bereikbaarheid tekortschiet.