De beslissing van de Schotse justitie is verrassend, omdat het hooggerechtshof in Edinburgh het beroep tegen de veroordelingen een maand geleden had verworpen. De beide mannen moeten, in afwachting van een beslissing van het hof over de strafmaat, voorlopig nog in Schotland blijven. Meijers vermoedt dat met de vrijlating een voorschot op die beslissing is genomen. „Het hof wil hun waarschijnlijk geen langere straf opleggen dan zij al hebben uitgezeten”, aldus de raadsman.

Een Schotse rechtbank veroordeelde Van R., H. en twee medeverdachten in maart 1997 tot straffen van tien tot veertien jaar cel. De rechtbank achtte bewezen dat het viertal in juli 1996 met een zeiljacht 3 ton Marokkaanse hasj de Schotse wateren had binnengevaren en overgedragen aan een Schots smokkelschip. De douane greep in. Bij die actie kwam een douanier om het leven. De twee medeverdachten kwamen al eerder op vrije voeten en mochten Schotland toen wel verlaten.

De vier mannen hebben altijd elke betrokkenheid bij de smokkel ontkend. Ze werden gesteund door een Britse juristenorganisatie die meent dat de Nederlanders er door de Schotse douane zijn „ingeluisd.” Het jacht van de Nederlanders zou destijds motorpech hebben gehad en tevergeefs hulp bij het smokkelschip hebben gezocht.

De beide Nederlanders handhaven hun klacht die zij bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens hebben ingediend. „Daarvoor blijven genoeg gronden over”, aldus Meijers.