De drie troffen in Nuristan voorbereidingen voor de registratie van kiezers voor de presidents- en parlementsverkiezingen die in september moeten worden gehouden. De Britten waren in dienst van een Londense bewakingsfirma. De Afghaan was hun tolk.

De aanslag was volgens de werkgever van de Britten het werk van „plaatselijke bandieten.” Het ministerie van Binnenlandse zaken in Kabul zei echter dat nog niet duidelijk is of het gaat om een terroristische aanslag of om een roofmoord. President Hamid Karzai sprak van een „laffe daad.” Volgens hem hadden de daders de bedoeling het kiesproces te ontwrichten en de bevolking bang te maken.

Ondanks het geweld gaan de VN door met het registreren van de 10 miljoen Afghaanse kiezers. Twee miljoen kiezers in de acht grote steden van het land zijn al geregistreerd, maar op het wetteloze platteland vordert de registratie maar langzaam. De VN hebben wel al gewaarschuwd dat er geen verkiezingen gehouden kunnen worden als de veiligheidssituatie in Afghanistan niet verbetert. De Britten en de Afghaan zijn de eersten die hun inspanningen voor de verkiezingen met de dood moeten bekopen.

In een poging voor meer veiligheid te zorgen, hebben de Verenigde Staten 2000 extra mariniers naar het onrustige zuidoosten van Afghanistan gestuurd. Daarnaast willen zij een nieuwe Afghaanse eenheid oprichten, die de Amerikaanse soldaten moet gaan helpen de orde in dit deel van het land te bewaren.

De troepenversterking is vooral nodig in het gebied rond Tirin Kot in de provincie Uruzgan, de thuisprovincie van Talibanleider mullah Mohammed Omar en andere kopstukken van het voormalige bewind. De situatie in de provincie blijft instabiel en veel analisten denken dat Omar zich nog steeds in het gebied bevindt.