Noorse lutherse kerk eindelijk staatskerk af
Als het nieuwe jaar vannacht begint, is de Noorse evangelisch-lutherse kerk eindelijk staatskerk af. De Norske Kirke, zoals de kerk officieel heet, wordt volledig zelfstandig, na 500 jaar onder de hoede van de overheid te hebben gestaan.
Concreet houdt de scheiding in dat de regering en het parlement zich niet meer met de aangelegenheden van de kerk kunnen bemoeien. Aan het hoofd van de kerk staat nu de kerkvergadering, op zijn Noors ”Kirkemøte” geheten.
De basis daarvoor is al gelegd in mei 2012, met een wijziging van de grondwet. Die kwam niet uit de lucht vallen, want vier jaar eerder was daarover al een door alle partijen in het parlement gedragen akkoord bereikt.
In feite was 2012 echter het voorlopige eindpunt van een ontwikkeling van vele decennia. Sinds het begin van de jaren 20 van de vorige eeuw werd de regeringsbemoeienis stap voor stap teruggedrongen en kwam er uiteindelijk een synodaal bestuur. De discussie over de wenselijkheid van een volledige scheiding van kerk en staat werd tot vier jaar geleden permanent gevoerd.
Ook de grondwetswijziging die morgen van kracht wordt, gaat sommige politici nog niet ver genoeg. Zo dient de koning nog steeds belijdend lid van de Noorse Kerk te zijn, en dat achten de critici niet meer van deze tijd.
Het verplichte lidmaatschap van het staatshoofd is echter niets vergeleken bij wat er eerst in de grondwet stond, namelijk dat de koning erop diende toe te zien dat de rechte leer werd verkondigd en de geldende regels werden gevolgd. Niettemin staat er in de grondwet nog wel dat „de Noorse kerk de volkskerk van Noorwegen blijft en als zodanig wordt gesteund door de staat.” Ook dat zou volgens critici niet meer zo moeten worden geformuleerd.
Dat de Noorse Kerk een soort voorrangspositie heeft, is echter niet meer het geval want in dezelfde grondwet staat vermeld dat „alle levensbeschouwingen en geloofsopvattingen op dezelfde manier door de staat worden gesteund.” Daar staat tegenover dat de staat via de salariëring van het personeel financiële banden blijft onderhouden met de Norske Kirke.
Vólkskerk mag zij ook nog best worden genoemd als wordt bedacht dat 73 procent van de Noren als lid staat ingeschreven.